Global Fact V: Aziatisch nepnieuws, videomanipulatie en factchecken op Facebook

Global Fact V: Aziatisch nepnieuws, videomanipulatie en factchecken op Facebook

25 juni 2018 0 Door Riffy Bol

Van 20 tot en met 22 juni vond in Rome de vijfde editie van Global Fact plaats, een conferentie over factchecken en nepnieuws. FACTORY was erbij en vat vijf belangrijke bijeenkomsten samen.

Desinformatie van, voor en door Rusland

Desinformatie in Rusland is absoluut geen nieuw verschijnsel. Een halve eeuw voor de trollen in Sint-Petersburg was Russische propaganda heer en meester in het verspreiden van onwaarheden over de voorspoed van het communisme. Des te ironischer is het dat de staatskrant van weleer Pravda heet, merkt journalist Anna Zafesova van de Italiaanse krant La Stampa droogjes op.

Tientallen jaren aan vloedgolven met onzin heeft de Russen onverschillig gemaakt voor de waarheid, aldus Liepa Želnienė van het Litouwse platform 15min. ‘Het verspreiden van zoveel informatie dat je feit niet van fictie kunt scheiden – de waarheid doet er niet meer toe.’ Met de explosieve toename van nepnieuwswebsites doet de Russische overheid niet eens meer moeite om informatie aannemelijk te maken, vult onderzoeker Peter Pomerantsev van de London School of Economics aan.

syrian_civil_defense2c_clearing_rubble2c_maaret_nouman

Syrische hulpverleners ruimen puin na gevechten in Maaret Nouman, in de provincie Idlib. Foto: USAID/Wikimedia Commons/Public domain

Hij noemt de waarheid in het Russische politieke discours een ‘epistemologische expressie van macht’. Kijk naar de hulporganisatie White Helmets in Syrië, wil Pomerantsev maar zeggen. ‘Het Kremlin noemt hen terroristen en zegt dat ze niet bestaan – tegelijkertijd.’ Het gegoochel met feiten reikt – in tegenstelling tot de Sovjettijd – veel verder dan de Russische landsgrenzen.

Russisch nepnieuws in het buitenland

Ook in Groot-Brittannië, waar ex-spion Sergej Skripal in het plaatsje Salisbury werd vergiftigd met het zenuwgas novitsjok, winnen tegenstrijdige narratieven uit Rusland aan invloed. Toen het Britse onderzoek naar de aanslag op Skripals leven even niet van zich liet horen, vulde het web zich met desinformatie over de Russische dubbelspion, zegt factchecker Glenn Kessler van The Washington Post.

chernobyl-2471003_1920

Het reuzenrad in het verlaten attractiepark van de stad Pripyat, vlakbij de kerncentrale van Tsjernobyl in Oekraïne. Foto: Pixabay/CC0

Eén ding lijkt echt te helpen tegen al dat nepnieuws, vervolgt de Amerikaan: als een gebeurtenis waarover wordt gelogen fysiek is, heeft zelfs Photoshop geen effect meer. Zie de kernramp in Tsjernobyl in 1986, of het uit elkaar trekken van illegale migrantengezinnen aan de Mexicaans-Amerikaanse grens. Tegen de hartverscheurende geluiden van jonge kinderen die om hun moeder schreeuwen kan zelfs de beste propagandamaker niet op.

De staat van gemanipuleerde video’s

Wees gerust: manipulatie van video’s is nog lang geen mainstreamactiviteit onder nepnieuwsverspreiders, aldus de Duitse computerwetenschapper Christian Riess van de Universiteit van Neurenberg en de Griekse videoverificatie-expert Denis Teyssou van het Franse persbureau AFP en verificatietool InVID.

De kwaliteit van verbouwde video’s is nog vrij laag, geeft het duo aan. Als voorbeeld nemen ze het nepfilmpje van de Amerikaanse president Donald Trump die zogenaamd België toespreekt over het klimaatakkoord van Parijs. De opdrachtgever van de video was de Belgische socialistische partij sp.a. Maar als je goed kijkt, zie je dat de mondbewegingen van Trump – hoewel die vaak daadwerkelijk theatraal zijn – sterk afwijken van hoe die eruit zouden moeten zien.

Hoe controleer je of een video nep is?

Teyssou reikt een paar handige tips aan om te ontdekken of een video inderdaad nep is. InVID, de Europese tool waar hij aan meewerkt, zoekt aan de hand van screenshots in de zoekmachines Google, Baidu en Yandex of die al eerder in een video op internet voorbij zijn gekomen. Deze screenshots, ook wel keyframes genoemd, kun je uit een filmpje knippen met een programma als FFMPEG.

Wil je de video langzaam afspelen om herkenningspunten of afwijkingen te spotten? Dan raadt Teyssou VLC, Final Cut Pro of Audacity (voor audio) aan. Vaak kun je echter in een paar seconden al inschatten of het om nepbeelden gaat. Is het beeld schokkerig of van lage kwaliteit? Dan moet je extra goed opletten.

Toch trappen veel mensen erin, legt computerwetenschapper Riess uit. De medeschuldige? Facebook, dat video’s die naar het sociale netwerk worden geüpload comprimeert. Volgens hem worden nepvideo’s juist een minder groot probleem als de kwaliteit van filmpjes toeneemt. Probeer maar eens geloofwaardig een hoofd te plakken op een 4K-video die constant heen en weer zwiept.

sarah_huckabee_sanders_11_may_2017_0-27

Witte Huis-woordvoerder Sarah Huckabee Sanders beantwoordt vragen van journalisten na het ontslag van FBI-directeur James Comey, in mei 2017. Foto: VOA News/Wikimedia Commons/Public domain

Behalve naar de beelden zelf loont het ook om naar de bron van de video te zoeken, verklaart Teyssou. YouTube is niet de bron, maar het kanaal dat het filmpje publiceert. Een gevestigde nieuwsorganisatie is logischerwijs beter te vertrouwen dan een anonieme vlogger. Zoek je een video van Trump? Ga dan op het officiële account van het Witte Huis af.

Risico’s voor de toekomst

De toekomst van gemanipuleerde video’s brengt twee risico’s met zich mee – daarover zijn Riess en Teyssou het eens. Ten eerste wat Riess de ‘oneindige middelen van natiestaten’ noemt. Niet de trollen zijn het probleem, maar landen als Rusland en China die financieel en technisch geen evenknie hebben om zulke filmpjes in elkaar te sleutelen.

Ten tweede wordt het een gigantisch probleem als de kwaliteit van nepvideo’s zo goed is dat authentieke filmpjes niet meer vertrouwd worden. Factcheckers maken regelmatig gebruik van video’s die een uitspraak van een invloedrijk figuur onderuit halen – kijk naar John Oliver of het interview van Nieuwuur met Pete Hoekstra, de Amerikaanse ambassadeur in Nederland.

Gelukkig zijn er manieren om die betrouwbaarheid te vergroten, laat Riess zien. Video’s kunnen bijvoorbeeld voorzien worden van een complex watermerk – zoals bij bankbiljetten. En daarbij is het vaak een goed idee om dieper te graven in de metadata – zoals EXIF-data – van beeldmateriaal. Iedere camera beschikt over licht afwijkende sensorcellen, legt Riess uit, waarmee je het model kunt traceren. In de Franse documentaire The Staircase zie je hoe advocaten verschillende foto’s weten te herleiden naar één camera.

Factchecken bij natuurrampen en conflicten

Bij een tsunami, aardbeving, orkaan of vulkaanuitbarsting is het normaal dat journalisten zo snel mogelijk de stand van zaken willen schetsen. Bij de snelheid schiet de zorgvuldigheid er helaas nog weleens bij in.

Mexico

Zo ook in Mexico-Stad, waar in september 2017 een grote aardbeving plaatsvond. Een dag lang waren de Mexicanen in de ban van het meisje Frida Sofia, dat bij nader inzien helemaal niet bestond.

Antonio Martínez Velázquez van het platform Horizontal besloot in te grijpen, en wel via de Twitter-hashtag #Verificado19S. Hij begeleidde een groep van 500 vrijwilligers die geruchten over de natuurramp ter plekke nagingen. Daarbij hield hij zijn onderzoekers aan een belangrijke vuistregel: informatie klopt pas als je het met eigen ogen hebt gezien, óf als twee bronnen het onafhankelijk van elkaar bevestigen.

aftermath_of_the_2017_chiapas_earthquake

De gevolgen van de aardbeving in Mexico in september 2017. Foto: Presidencia de la República Mexicana/Wikimedia Commons/CC BY 2.0

Velázquez is een voorstander van wat hij ‘expansief vertrouwen’ noemt: als mensen binnen een groep elkaar vertrouwen, vergroot dat de fiducie van buitenstaanders in die groep.

Jemen

Een organisatie die al langer factcheckt na rampen, is mensenrechtenorganisatie Amnesty International. In diens geval draait het meestal om conflicten – oorlogen, genocide, politieke gevangenneming. Sinds kort documenteert Amnesty echter ook tijdens een humanitaire ramp de mensenrechtenschendingen, vertelt Milena Marin.

Vorige maand deed men dat in de Jemenitische havenstad Aden. Veldonderzoekers van de zogeheten ‘Crisis Response Unit’ van Amnesty konden niet in de door Houthi-rebellen gecontroleerde territoria geraken. Daarom spraken ze met vluchtelingen die zojuist die gebieden hadden verlaten, legt Marin uit. Alleen hebben deze medewerkers meestal niet de tijd of vaardigheden om ook aan digitaal factchecken te doen.

Vandaar dat Amnesty een ‘Digital Verification Corps’ heeft opgetuigd. Sinds twee jaar checken 120 studenten van zes universiteiten op vier continenten beeldmateriaal afkomstig van humanitaire rampen. Deze groep kon dertig bewijsstukken achterhalen die ‘fysieke’ getuigenverklaringen uit Jemen ondersteunden, aldus Marin.

9699672550_74abaf3748_k

Spelende kinderen in de Jemenitische havenstad Aden, in 2013. Foto: Brian Harrington Spier/Flickr/CC BY-SA 2.0

Om de betrokken studenten te beschermen, mogen zij nooit thuis de video’s met gruwelijk beeldmateriaal nalopen. Men werkt vaak in duo’s en krijgt weerbaarheidstrainingen en psychologische begeleiding. Om hun werk geconcentreerder te kunnen verrichten, zetten de studenten regelmatig het geluid uit, benadrukt Marin.

Net als bij de eerdergenoemde ‘DeepFake’-video’s wordt ook hier een groot internetplatform aangewezen dat problemen veroorzaakt. Marin legt uit waarom de algoritmen op YouTube, die gewelddadig en graphic beeldmateriaal vrijwel onmiddellijk uit de lucht halen, het Amnesty International moeilijk maken haar werk te doen: ‘Dat is bewijsmateriaal voor ons.’

Myanmar

Elk land loopt tegen andere problemen aan bij het factchecken van desinformatie tijdens rampen. In Myanmar is dat de gebrekkige internettoegang in veel deelstaten, verklaart Phyu Phyu Thi van de Myanmar ICT for Development Organization. Met name in de provincie Rakhine is dat een probleem: mede dankzij ophitsende desinformatie vinden door met grote regelmaat gewelddadige conflicten plaats tussen boeddhisten en de moslimminderheid Rohingya.

rohingya_displaced_muslims_02

Een groep ontheemde Rohingya. Foto: Seyyed Mahmoud Hosseini/Wikimedia Commons/CC BY 4.0

De Rohingya bevolken inmiddels het grootste vluchtelingenkamp ter wereld, net over de grens in Bangladesh. Over de duizenden achterblijvers in Myanmar worden geruchten verspreid – bijvoorbeeld dat ze opzettelijk hun eigen huizen in brand zouden steken. Het nepnieuws wordt vooral verspreid via Facebook Messenger, vertelt Thi.

Extra riskant is dat nepnieuws in beide ‘kampen’ – boeddhisten en moslims – wordt verspreid, voegt ze toe. Dat wakkert de etnische spanningen in het land des te meer aan.

De omgang van Facebook met nepnieuws

Slechts 5 procent van je Facebook-tijdlijn bestaat uit nieuws, stelt productmanager Tessa Lyons, in het verleden de assistant van COO Sheryl Sandberg. Toch gaat de discussie omtrent Facebook voor het leeuwendeel dáárover, en niet over de 95 procent overige berichten. Om de hardnekkige onzinberichten op het platform een halt toe te roepen, werkt Facebook sinds een jaar samen met 24 factcheckplatformen uit 14 landen.

Al deze websites zijn aangesloten bij het International Fact-Checking Network (IFCN) van het Amerikaanse journalistiekinstituut Poynter. Want, zegt Lyons: ‘Het is moeilijk om verantwoordelijk gehouden te worden als je niet transparant bent.’ Een cijfer dat telkens terugkeert in dit debat, is 80 procent. Dat percentage is de mate waarin verkeer naar nepnieuwsstukken wordt teruggedrongen als Facebooks factcheckpartners een artikel als onzin hebben aangemerkt.

33161505854_3f1c5593fb_o

Beeld: Chris Messina/Flickr/CC BY-NC-SA 2.0

Facebook is tot die conclusie gekomen na het instellen van een testgroep en een controlegroep, legt Lyons uit als ik haar om verheldering vraag. ‘Voor de testgroep pasten we de demotie [het ‘wegduwen’ van het gewraakte artikel in de tijdlijn, RB] bij verhalen die als ‘onwaar’ zijn aangevinkt door factcheckers. Na afloop maten we hoeveel kijkers er waren in de testgroep vergeleken met de controlegroep. Daar zagen we de vermindering van 80 procent.’

Facebook-data voor academici

Dit percentage stamt uit 2017, breng ik hier tegenin. Is dat intussen niet veranderd? Lyons: ‘Er zijn ethische redenen waarom we deze A/B-testen niet blijven uitvoeren. Als we die blijven doen, is er een groep mensen die blootgesteld wordt aan meer desinformatie.’ De ‘rauwe data’ van deze experimenten wil Facebook beschikbaar stellen aan wetenschappers, in het kader van meer transparantie.

Maar is dat wel zo veilig? Het schandaal met het databedrijf Cambridge Analytica begon immers op de Universiteit van Cambridge, waar datawetenschapper Aleksandr Kogan een programma met behulp van Facebook-gegevens bouwde. Later zou bovenstaand bedrijf daarop zijn analyses naar het Amerikaanse electoraat baseren.

27162728588_a488cbc4f9_k

Foto: Book Catalog/Flickr/CC BY 2.0

‘We hebben de verantwoordelijkheid om de data van mensen te beschermen’, reageert Lyons. ‘Er zijn fouten gemaakt en daar hebben we diepe, diepe spijt daarvan. We werken eraan om actie te ondernemen en dat te herstellen.’

Eén van die acties is het opsporen van duplicate artikelen. Veel nepnieuwsberichten zijn afkomstig van dezelfde bron. Een nepnieuwtje over het verhelpen van een beroerte door aderlating met een naald, bracht 8.000 berichten terug tot slechts twintig unieke domeinen.

Nog meer maatregelen

Een andere vernieuwing is de samenwerking met ClaimReview, een stuk software dat de controleerbaarheid van een bewering onderzoekt. Met andere woorden: dit programma bekijkt de vorm van een uitspraak, en of je deze fatsoenlijk kunt factchecken.

Tot slot gaat Facebook herhaaldelijke overtreders harder aanpakken. Hun bereik wordt verkleind, ze kunnen geen geld meer verdienen via advertenties op het platform, en met machine learning voorspellen Mark Zuckerberg en co of deze mensen wederom in herhaling zullen vallen.

20180621_125050

Facebook-productmanager Tessa Lyons (links) in gesprek met IFCN-coördinator Alexios Mantzarlis op Global Fact V in Rome. Foto: Riffy Bol

Waar het bedrijf nog geen technologische oplossing voor heeft, is haatzaaien. Net als satire is herkenning hiervan een door en door menselijke eigenschap. Lyons merkt op dat slechts 38 procent van de hate speech op Facebook door kunstmatige intelligentie wordt opgepikt. Dit blijft voorlopig dus nog mensenwerk.

Grote verschillen in nepnieuwsverspreiding in Azië

De manier waarop nepnieuws zijn weg vindt in Azië, is net zo divers als de verschillende keukens, religies en talen op ’s werelds grootste continent. De gemene deler is de aanpak van fake news door Aziatische overheden, meldt onderzoeker Masato Kajimoto van de Universiteit van Hong Kong. Bijna allemaal hanteren ze ‘top-down’-wetgeving – de overheid bepaalt wat waar en onwaar is op het Journaal.

Dat heeft deels te maken met de regeringsvormen in Azië, aldus de Japanse onderzoeker. China, Laos en Vietnam zijn communistisch, Singapore wordt autoritair geleid en in Thailand is een junta aan de macht. Alleen Zuid-Korea en Taiwan kennen relatieve persvrijheid, blijkt uit onderzoek van Reporters Without Borders.

1280px-press_freedom_2018-svg

Beeld: Reporters Without Borders/Wikimedia Commons/Creative Commons by-sa-3.0 de

Maleisië heeft bijvoorbeeld meer dan 500 wetsartikelen over nepnieuws, legt Kajimoto uit. Een maand na de introductie kreeg een Deen een maand cel dankzij deze anti-nepnieuwswet. Een land als Zuid-Korea weet echter precies hoe je zoiets omzeilt: veel desinformatie vindt daar niet haar weg via het publieke internet, maar langs gesloten chatprogramma’s en middels uitgeprinte pamfletten die lijken op kranten.

Terloops noemt het aanwezige publiek nog twee issues: nepnieuws ziet men vaak voorbijkomen in de vorm van screenshots. Hier kunnen mensen niet op klikken, dus is ook de bron niet eenvoudig te achterhalen. Ten tweede lijkt Facebook een open netwerk, maar in werkelijkheid is het platform lang niet zo soepel te doorzoeken als een Google. Letterlijke zoektermen worden zelden teruggevonden met de zoekbalk.

Filipijnen

Kajimoto laat vier factcheckers aan het woord die ieder over de situatie in eigen land vertellen. Yvonne Chua van de Filipijnse non-profitorganisatie Vera Files vertelt dat president Rodrigo Duterte van de Filipijnen eerder met sociale media aan de haal ging dan Donald Trump. Zijn campagneteam rekruteerde online influencers die op hun beurt zogenoemde page-trolls trainden in het verspreiden van polariserende boodschappen.

president_rodrigo_duterte_delivers_a_message_upon_his_arrival_at_the_francisco_bangoy_international_airport

De Filipijnse president Rodrigo Duterte. Foto: Toto Lozano/Wikimedia Commons/Public domain

Toen Chua’s werkgever Vera Files zich aansloot bij het Amerikaanse International Fact-Checking Network, brak een storm van kritiek los. De factcheckers werden ‘partijdig’ genoemd’, licht Chua toe. Critici zeggen: ‘Jullie zijn degenen die Facebook vertellen welke accounts het offline moet halen.’ Naar eigen zeggen heeft Vera Files last van 1.300 trolls die op het Russische sociale medium VKontakte afgeven op het Filipijnse platform.

India

In India ziet de situatie er weer heel anders uit, zegt Karen Rebelo van het factcheckplatform Boom. Maandelijks maken liefst 200 miljoen Indiërs gebruik van WhatsApp. Daar tegenover staan veel te weinig feitencontroleurs, bevestigt Rebelo als ik haar ernaar vraag. Ze kent in totaal zes serieuze factcheckers in het reusachtige land.

De afgelopen maanden zijn er zeker een dozijn doden gevallen na onjuiste berichtgeving op WhatsApp, merkt ze op. De mainstream-media in India kregen volgens haar te laat door welke problemen zich op de app voordoen. Factcheckorganisaties kunnen niet heel veel op poten zetten om tegen desinformatie op WhatsApp in actie te komen: een appgroep mag uit maximaal 256 personen bestaan. Om iedere Indiër te bereiken, zou je meer dan vijf miljoen groepen moeten aanmaken.

Brazilië

De Braziliaanse krant O Globo ondervindt hetzelfde, antwoordt journalist Leonardo Cazes. ’70.000 mensen willen graag nieuws ontvangen via WhatsApp, maar dat zijn er te veel om het naartoe te sturen.’ Woog, onder president Obama verantwoordelijk voor diens strategische communicatie, heeft hier nog geen panklare oplossing voor.

whatsapp-2842640_1920.png

Beeld: Pixabay/CC0

Het bedrijf zelf kan nepnieuws niet opsporen op zijn servers: alle communicatie is end-to-end versleuteld. Wel kunnen de systeembeheerders zien of een bepaalde gebruiker niet disproportioneel veel verkeer genereert. In dit soort gevallen kan WhatsApp die gebruiker blokkeren. Een ontwikkelingen als deze zal in de toekomst alleen maar groter worden. Als ik hem vraag of het klopt dat communicatie vanuit de publieke sfeer (zoals Facebook) steeds meer naar de privésfeer (denk aan WhatsApp) verkast, knikt Woog bevestigend.

Er komen wel manieren aan om als factcheckers effectiever met WhatsApp om te springen, meldt hoofd communicatie Carl Woog. Sinds kort kunnen bedrijven aan de slag met de zakelijke variant WhatsApp Business. Het Colombiaanse La Silla Vacía loopt voorop: het platform speurt op WhatsApp naar misleidende en foutieve kettingberichten en informeert zijn lezers daarover.

Het Mexicaanse Verificado pakt het kleinschaliger aan. Voor de Mexicaanse verkiezingen op 1 juli verstuurt deze groep vijf keer per dag een update aan 5.000 contacten.

20180622_124857

Carl Woog, hoofd communicatie van WhatsApp (midden), in gesprek met Daniel Funke van Poynter (links) en Chi Zhang, fellow aan het Tow Center for Digital Journalism. Foto: Riffy Bol

Maar goed, het ging in de eerste plaats over India. Problematisch is daar vooral dat nepnieuws hoofdzakelijk in andere talen dan het gebruikelijke Engels wordt verspreid, vult Rebelo aan. En dat terwijl India alleen al 22 talen telt, alle dialecten niet eens meegerekend.

Turkije

Nu president Erdogan nog steviger in het zadel zit, zal de persvrijheid er in Turkije er niet op vooruit gaan. Factchecker Batuhan Ersun van het platform Doğruluk Payı zegt nog niet te zijn tegengewerkt door de Turkse regering, maar echt optimistisch is hij ook niet: ‘Onze democratisch gekozen regering is niet autoritair en niet totalitair, maar iets daar tussenin.’

18390076314_3b437380b9_k

De Turkse president Recep Tayyip Erdoğan. Foto: Flickr/CC0 1.0 Universal

Om niet het doelwit te worden van de overheid, is zijn website heel secuur met het woordgebruik. ‘We noemen het geen “liegen”, maar “niet de waarheid spreken”’, luidt een van Ersuns adviezen.

Kazachstan

Tot slot neemt Pavel Bonnikov van de Kazachstaanse factcheckers van Factcheck.kz het woord. In het Centraal-Aziatische land is president Nazarbajev al 28 jaar onafgebroken aan de macht – vandaar de rode kleur op de persvrijheidsindex, aldus een luchtige Bonnikov. Het probleem in Kazachstan zit ’m vooral in het feit dat het Russisch de standaardtaal is voor boeken, televisie en radio.

vgvykmwqjhf69avoedoecn3osafnhjcl

De Kazachstaanse president Nursultan Nazarbayev. Foto: Kremlin.ru/Creative Commons Attribution 4.0 International

De officiële landstaal is Kazachs, maar serieuze lectuur ontvangt nauwelijks een omzetting naar de moedertaal van circa driekwart van de inwoners. Oplossingen heeft hij niet voorhanden, maar hij hoopt een netwerk van factcheckers te vormen met andere Centraal-Aziatische landen, Turkije en Oost-Europa.

Speuren op internet à la Bellingcat

Het Britse onderzoeksplatform Bellingcat kennen de meeste mensen vanwege zijn knappe speurwerk naar de MH17-ramp en de gifgasaanval in de Syrische stad Douma. Onderzoeker Henk van Ess brengt zijn motto te berde: ‘Factchecken is een combinatie van letterlijk en terloops [vertaling van ‘literal’ en ‘lateral’, RB] denken.’

15187830848_9c5db0e8c7_k

Bellingcat-onderzoeker Henk van Ess. Foto: Sebastiaan ter Burg/Flickr/CC BY 2.0

Omdat Van Ess’ presentatie visueel beter tot zijn recht komt, zal ik een deel van zijn inzichten samenvatten:

Zoeken op internet

  • Een zogenoemde ‘wildcard’ binnen een woord (bijvoorbeeld: ‘De Corre*’) werkt niet met Google. Wél functioneel is dit foefje als je niet op een volledig woord kunt komen (bijvoorbeeld ‘* Correspondent’). Dit wordt truncation
  • Zoek je meerdere woorden die in dezelfde zin moeten terugkomen? Gebruik dan deze schrijfwijze: ‘[woord1] AROUND(aantal woorden ertussen) [woord2]’.
  • Google kan veel meer dan je denkt. Onder het tabje ‘Tools’ kun je ook zoeken op tijdsspanne en zelfs kleur.
  • De Amerikaanse zoekmachine is niet alwetend. Raadpleeg af en toe ook eens de concurrentie: de Chinese variant Baidu, het Russische Yandex of misschien zelfs Bing van Microsoft.
  • Ben je op zoek naar een stukje informatie van een site, maar is die site offline gehaald? Vul dan de letterlijke link in, maar dan met dit erachter: ‘-site:[LINK]’. Hiermee kun je de bron traceren, waar bijvoorbeeld naar doorverwezen wordt vanaf een andere website.
  • Sites die niet langer vindbaar zijn, kun je in veel gevallen alsnog inzien via de Wayback Machine van Archive.org. Deze tool bevat maar liefst 332 miljard opgeslagen webpagina’s.

Advies voor foto’s en video’s

  • Wil je ontdekken waar een foto genomen is? Probeer dan eens te zoeken met Crossvertise: een database met duizenden reclamezuilen overal ter wereld.
  • Met Google Maps en Street View ben je niet gebonden aan één tijdstip waarop al die foto’s gemaakt zijn. Klik op ‘Street View’ links bovenin het scherm en je kunt meteen aan de slag met een slider en een tijdlijn.
  • Voor nog meer gedetailleerd beeldmateriaal vanuit de ruimte kun je terecht bij Terraserver.
  • Met Geo Search Tool kun je achterhalen hoeveel en welke video’s zijn opgenomen en geüpload op een bepaalde locatie, op een bepaald tijdstip.

Contactinformatie opsporen

  • De browserextensie Lusha zoekt op een website automatisch naar contactinformatie.
  • Het programma Boris Soundbite transcribeert je video’s en laat je die teksten doorzoeken naar specifieke woorden of zinnen.
  • Een enorm handige database voor contactinformatie die nogal eens over het hoofd wordt gezien: Skype. Een heleboel mensen hebben daar niet alleen hun naam, maar ook hun e-mailadres, telefoonnummer en zelfs woonadres achtergelaten. Heb je zelf een account, dan hoef je alleen maar zoekopdrachten los te laten in Skype’s adresboek om een hoop te weten te komen.
  • Andere vernuftige databases om door te ploegen zijn Spokeo, Pipl en Whitepages.
  • Kom je er zelf niet uit? Doe dan een beroep op de wisdom of the crowd. Vaak wil een oproep met de Twitter-hashtag #DigitalSherlocks helpen.