Nieuwsoverzicht: Een jaar factchecken met Trump en kruip in de huid van een nepnieuwsredacteur

Nieuwsoverzicht: Een jaar factchecken met Trump en kruip in de huid van een nepnieuwsredacteur

10 november 2017 0 Door Bram Steijns

Iedere week verzamelt Factory het belangrijkste nieuws over factchecking en nepnieuws. Met deze week: nepnieuwsmaker, woord van het jaar en automatisch checken.

Kruip in de huid van nepnieuwsmakers met Slecht Nieuws-game

Mediastartup DROG lanceerde deze week een spel waarin je zelf aan de slag kunt als nepnieuwsmaker. Gedurende het spel moet je verschillende keuzes maken, welke kop plaats je boven een bericht op je nieuwsplatform? Ga je voor een schreeuwende stelling? Of kies je voor een genuanceerd bericht? Het doel is om zoveel mogelijk volgers te krijgen, maar tegelijkertijd je geloofwaardigheid te behouden.

DROG lanceert vaker campagnes over misleiding en desinformatie, het bedrijf geeft ook workshops en lezingen. Met het spel probeert DROG spelers ‘een zesde zintuig voor nepnieuws te helpen ontwikkelen’. Slecht Nieuws is hier te spelen!

‘Fake News’ uitgeroepen tot woord van het jaar

De uitgever van het Britse equivalent van de Dikke Van Dale heeft ‘fake news’ uitgeroepen tot woord van het jaar. Collins Dictionary, zoals het woordenboek heet, zag het woord 365 procent meer gebruikt worden in 2016 dan het jaar ervoor. De uitgever neemt het woord op in de volgende editie van het woordenboek.

‘Fake news’ heeft zijn groeiende populariteit vooral te danken aan Donald Trump, die het woord te pas en te onpas gebruikt. Volgens Helen Newstead, Head of Language Content bij Collins, droeg het gebruik van de term de afgelopen jaren bij aan ‘de ondermijning van het maatschappelijk vertrouwen in nieuwsverslaggeving’.

Eind 2016 eindigde ‘nepnieuws’ op de derde plaats in de race voor Woord van het Jaar 2016 van het Genootschap Onze Taal. ‘Brexit’ eindigde toen op de eerste plaats.

Complottheorie over aanslag in Texas verspreidt zich razendsnel, mede dankzij Google

Het was lang onduidelijk wat het motief was van Devin Kelly, de ex-militair die afgelopen zondag 26 mensen doodschoot in een kerk in de Amerikaanse staat Texas. Speculaties deden wel snel de ronde, zo zou Kelly de aanslag hebben gepleegd in naam van de antifascistenbeweging Antifa. De bron van deze theorie kwam van een oude tweet van de pro-Trump internetactivist Jack Posobiec, een bekende verspreider van misinformatie. De tweet bevatte een screenshot van een vermeend chatgesprek tussen Antifa-leden, de leden spreken over het aanvallen van conservatieve kerken die ze het ‘hart van extreemrechts’ noemen.

De tweet gaat een eigen leven leiden en extreemrechtse media pikken het item snel op, Kelly zou een burgeroorlog hebben willen starten. De theorie krijgt nog een extra boost dankzij Google, bij zoekopdrachten met ‘Devin Patrick Kelly’ licht de zoekmachine een aantal tweets uit die de valse theorie ten gehore brengen.

Buzzfeed maakte een reconstructie van het incident, die goed illustreert hoe snel een hoax zich kan verspreiden.

Automatisch factchecken met algoritme

Dagelijks verschijnen er tal van berichten op internet waarvan de inhoud twijfelachtig of ronduit onwaar is, maar wel geloofwaardig wordt gebracht. Voor factcheckers is het onmogelijk om alle berichten te checken en waar nodig te ontkrachten, voordat ze blijvende schade aanrichten. Automatisering in het factcheckproces is daarom welkom. Nu werkt de Griekse universiteitsstudent Valentine Tzekas aan een algoritme dat teksten van nieuwsartikelen analyseert en de betrouwbaarheid beoordeelt. FightHoax labelt de artikelen na analyse als ‘betrouwbaar’, ’twijfelachtig’ of ‘hoax’. Bij de beoordeling gebruikt het zeven criteria, waaronder schrijfkwaliteit, taalgebruik en reputatie van de auteur.

Hoewel Fighthoax nog in de kinderschoenen staat, klinkt het veelbelovend. Volgens de website heeft het algoritme een nauwkeurigheid van 89 procent, dat percentage is gebaseerd op een analyse van 172 artikelen.

NiemanLab ging aan de haal met de bèta-versie van Fighthoax, in een test liet het zich niet van zijn beste kant zien. Het algoritme presteerde goed op het herkennen van nieuwsartikelen die eerder als fout werden bestempeld, maar was inconsistent in zijn beoordeling over nieuws dat op de dag van test gepubliceerd was. Tzekas zegt zich bewust te zijn van de problemen, en zegt dat het kan komen doordat het algoritme door verschillen in website-ontwerp soms reacties van lezers meeneemt in de analyse.

Het algoritme richt zich dus op detectie, en niet op het werkelijke factchecken. Maar de automatische voorselectie zou factcheckers al flink wat tijd kunnen schelen.

Een jaar factchecken met Trump

Laten we eerlijk zijn, de aanstelling van Donald Trump als president van de Verenigde Staten is één van de beste dingen die factcheckers de afgelopen tijd meegemaakt hebben. Trump zette nepnieuws op de kaart, en daarmee zit ook verificatie in de lift. Volgens Poynter waren de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016 de meest gefactcheckte verkiezingen ooit, de websites van ‘The Big Three’ van de Amerikaanse factcheckinitiatieven (PolitiFact, The Washington Post Fact Checker and FactCheck.org ) kregen een recordaantal websitebezoeken en hebben sindsdien hun handen vol aan de nieuwe regering. The Washington Post Fact Checker heeft bijvoorbeeld een database met alle valse claims die Trump sinds hij in The Oval Office zit, na 263 dagen stond de teller op 1318 claims.

Poynter sprak met redacteuren van The Big Three over een jaar factchecken met Trump.

Ook Instagram belangrijk platform voor Russische propaganda … en zelfs Pinterest is niet veilig

Dat Facebook en Twitter overspoeld worden door Russische propaganda, is geen geheim meer. Maar nu blijkt uit onderzoek van Jonathan Albright, researchdirecteur bij Tow Center for Digital Journalism, dat ook Instagram een belangrijk platform is voor de Russische nepnieuwsfabrikanten. In een zeer gedetailleerde blog op Medium zet hij het nepnieuwsprobleem van Instagram uiteen. Hij analyseerde Instagram-posts van 28 van de 172 verwijderde nepaccounts en concludeerde dat de posts voor 145 miljoen interacties (zoals likes en comments) zorgden. Veel van de content werd verspreid via onofficiële Instagram-apps van derden. Dit soort apps werden ook gebruikt om de content snel op verschillende platforms, waaronder Pinterest, uit te gooien.

Instagram, dat eigendom is van Facebook, heeft zo’n 700 miljoen gebruikers en is één van de meestgebruikte sociale netwerken. Albright verbaast zich over het feit dat Instagram niet mee is genomen in het grootschalige onderzoek naar de impact van nepnieuws op Google, Twitter en Facebook.

Lees hier meer over het onderzoek en de data van Albright.