De eerste factchecker van The New York Times, één jaar onzin controleren op Facebook en waarom nepnieuws een zonde is

De eerste factchecker van The New York Times, één jaar onzin controleren op Facebook en waarom nepnieuws een zonde is

19 december 2017 0 Door Riffy Bol

Iedere week verzamelt Factory het belangrijkste nieuws over factchecking en nepnieuws. Met deze week: viral filmpje misleidend, nepnieuws verspreiden makkelijk en wie bepaalt wat nepnieuws is?

Donald Trump: ‘Ik kijk helemaal niet de hele dag tv’

Vorige week publiceerde The New York Times misschien wel het meest gedetailleerde profiel over president Trump tot nu toe. De krant sprak naar eigen zeggen met 60 adviseurs, vrienden en collega-politici om te achterhalen hoe een gemiddelde dag van de 45ste president van de Verenigde Staten eruitziet.

Eén kenmerk dat de NYT oprakelde, is dat Trump elke dag tussen de 4 en 8 uur televisie kijkt. Vooral Fox News en CNN zou hij veel kijken – de eerste om geïnformeerd te worden, de tweede met name om commentaar te kunnen uiten. De links-georiënteerde zender MSNBC zou hij zelden bekijken, hoogstens om het kanaal via Twitter onder vuur te nemen.

Maar dat hoge urenaantal voor de tv? Nepnieuws, aldus de president. Alhoewel: The New York Times schrijft dat de televisie ook aanstaat als Trump bijvoorbeeld met zijn adviseurs in gesprek is – weliswaar op mute, maar hij zou toch met een schuin oog naar het toestel kijken om de headlines in de gaten te houden.

The New York Times zet voor het eerst een factchecker in

Uiteraard is het beroep van journalist an sich al synoniem voor factchecker. Soms sluipen er desondanks slordigheden in de dagelijkse berichtgeving, zelfs bij een prestigieuze krant als de New York Times. Daarom besluit de New Yorkse krant voor het eerst in zijn geschiedenis een fulltime factchecker op zijn burelen te installeren, meldt Politico.

Volledig toegewijde factcheckers zijn al gangbaar bij tijdschriften – zoals bij The New York Times Magazine, maar vooral bekend van de accuratesse bij The New Yorker. Bij een krant had Peter Baker, chef-Witte Huis-correspondent bij de NYT, er nog niet eerder een aangetroffen, zegt hij tegen Politico. Ook hoogleraar Bill Grueskin van de Columbia Journalism School had er nooit van gehoord, aldus de politieke nieuwssite.

De factchecker, Emily Cochrane, is sinds augustus aan de slag. Ze kan in real-time meekijken en corrigeren bij journalisten die hun stukken aan het schrijven zijn. Haar grootste project om te tackelen tot nu toe was het afvinken van een lijst met 51 factchecks, die reporter Maggie Haberman haar toestuurde voor het artikel waar Trump hierboven tegen fulmineert.

Het is nog steeds makkelijk om nepnieuws op Facebook te plaatsen

1280px-facebook_campus2c_menlo_park2c_ca

Het hoofdkwartier van Facebook in Menlo Park, Californië. Foto: Austin McKinley/Wikimedia Commons/CC BY 3.0

Facebook laat keer op keer weten zich hard in te spannen om nepnieuws van zijn website te verbannen. Maar het gemak waarmee gebruikers nonsens op het medium kunnen verspreiden blijft nauwelijks voorstelbaar, blijkt uit een experiment van ondernemer Larry Kim.

Binnen een paar minuten zette hij een nepblog met de titel ‘Citizen News Network’ (een valse afkorting van CNN) op, plakte hij een gespiegeld logo van de bekende 24-uursnieuwszender op een bij elkaar gefantaseerde zakelijke Facebookpagina en zette hij een onzinverhaal over een betaalde Trump-demonstrant online.

Vervolgens zette hij vol in op Facebook Ads, waarmee je advertenties heel nauwkeurig op Facebookers kunt richten. Kim koos voor de swing states Michigan, Pennsylvania en Wisconsin en richtte zijn pijlen op conservatieve donateurs en sympathisanten. 50 dollar en een potentieel publiek van 4,4 miljoen mensen later bereikte zijn post bijna 5.000 Amerikanen.

Samengevat kon Kim de publieke opinie in drie kwetsbare Amerikaanse staten beïnvloeden voor het luttele bedrag van 0,23 dollarcent per nepnieuwsbericht.

Centraal Planbureau pleit voor geverifieerde accounts

Nepnieuws is allang niet meer een exclusief onderwerp voor journalisten. Ook politici gaan met de veelgebruikte term aan de haal, en nu is het de beurt aan de wetenschap. Het Centraal Planbureau stelde laatst een beleidsdocument met zes aanbevelingen op, over hoe platformen als Facebook hun strijd tegen fake news succesvoller kunnen voortzetten:

  • Werk met vergunningen voor platformen: daardoor hebben toezichthouders, inderdaad, meer toezicht;
  • Rangschikking van informatie moet transparanter worden: dan zien gebruikers hoe hun nieuwsfeeds precies tot stand komen;
  • Markeer en filter schadelijke informatie: het CPB roept zelfs op tot verplichting hiervan;
  • Maak feedback van andere gebruikers zichtbaar: door meerdere beoordelingen kunnen Facebookers nieuws en informatie beter en completer beschouwen, hoopt het CPB;
  • Laat mensen hun account verifiëren: als een platform de identiteit van een gebruiker heeft kunnen controleren, is de informatie die diegene verspreidt vermoedelijk ook betrouwbaarder;
  • Zorg dat politieke advertenties goed te onderscheiden zijn: op die manier weten gebruikers beter het verschil te zien tussen reclame en de belangen die daarbij op de achtergrond spelen.

Het misleidende viral-filmpje met de uitgemergelde ijsbeer

De ijsbeer is tegen wil en dank hét symbool voor klimaatverandering geworden. De witte reus heeft net als de mens geen natuurlijke vijanden, maar zijn leefgebied wordt steeds kleiner doordat de ijskappen van de Noordpool met de dag verder wegsmelten. Logisch dan ook, dat een video met een graatmagere, bevlekte ijsbeer in Noord-Canada binnen de kortste keren het hele web over ging.

Niet zo snel, zegt wetenschapsredacteur Maarten Keulemans van de Volkskrant. Natuurlijk hebben ijsberen het moeilijk op onze opwarmende aarde, maar de ijsbeer in de betreffende video is ook gewoon oud. Verder, zo ontdekte Keulemans, is de ijsbeerpopulatie in het gebied waar het filmpje is geschoten, nog vrij stabiel.

Tot slot heeft de maker van de beelden duidelijk belang bij de hartverscheurende beelden. De milieuorganisatie SeaLegacy zit er namelijk achter, een club die volgens Keulemans ‘publieke en politieke steun probeert te mobiliseren voor duurzaamheid’.

Minicollege over nepnieuws door docent Theo Dersjant

Behalve de student-factcheckers van FACTORY dook ook docent Theo Dersjant van de Fontys Hogeschool Journalistiek in Tilburg in de wereld van nepnieuws. In een college van 7 minuten vertelt hij over ‘oernepnieuws’ in de vorm van de krant The New York Sun – die berichtte over een apparaat waarmee je het maanoppervlak kon zien (nu bekend als de ‘Great Moon Hoax’ – en de Code van Bordeaux, die ons een halve eeuw geleden de basisprincipes van de journalistieke ethiek op het hart drukte.

Russische ambassadeur ontkent nepnieuwsfabricatie voor Nederland

Rusland maakt geen nepnieuws voor de Nederlandse ‘markt’ en bemoeit zich niet met politieke aangelegenheden in ons land. Dat zegt tenminste ambassadeur Alexander Sjoelgin, in een interview met NOS-verslaggever Albert Bos. ‘De relatie tussen Rusland en Nederland is niet op zijn best’, aldus de hoogste Russische diplomatieke vertegenwoordiger in Nederland. ‘In deze context is elke niet onderbouwde of niet gecheckte beschuldiging helemaal niet nuttig. Ze weerhouden ons ervan onze volledige medewerking te verlenen.’

Om zijn ontkenning kracht bij te zetten, haalde Sjoelgin de recent gebruikte hashtag #hennisdebat aan. Deze werd door Russische Twitteraccounts ingezet tijdens het laatste debat van de later afgetreden ministerie van Defensie Jeanine Hennis. De ambassadeur gebruikt daarna een factcheck van NRC Handelsblad, die geen bewijs kon vinden van massale Russische inmenging in die zaak.

Poynter verzamelt belangrijkste factcheckonderzoeken in één overzicht

Poynter, het journalistieke instituut in Florida wiens factcheckprincipes wereldwijd dagelijks worden toegepast, maakte een handig overzicht met het belangrijkste onderzoek naar factchecken. Nog fijner: niet alleen de meest recente studies verschijnen op de pagina, Poynter maakt ook van elke wetenschappelijke vondst een samenvatting. Een bloemlezing:

PolitiFact factcheckt een jaar voor Facebook: de resultaten tot nu toe

Samen met ABC News, FactCheck.org en Snopes debunkt PolitiFact alweer een jaar allerlei nonsens voor Facebook. Uitvoerend directeur Aaron Sharockman maakte vorige week de balans op. In totaal checkte PolitiFact meer dan 1.700 verhalen, ofwel gemiddeld 5 stukken per dag.

Om te beginnen met een positieve conclusie: dankzij de continue nieuwsstroom van Facebook weten factcheckers eindelijk waar ze moeten zoeken naar nepnieuws op internet. Voorheen, schrijft hij, huurde PolitiFact stagiairs in om die fulltime te laten zoeken naar beweringen om te checken. Die moeite wordt nu opgepikt door de miljarden Facebook-gebruikers.

Sharockman haalt in zijn update enkele punten van kritiek op zijn werk aan: factcheckers worden beticht van internetcensuur en zijn ineffectief als je kijkt naar de schaal van het probleem dat nepnieuws heet. De eerste claim haalt hij natuurlijk meteen onderuit, bij de tweede erkent hij dat er veel meer inspanning en mankracht nodig is om nepnieuws te bevechten met feiten.

Zelfs als Snopes en co net zoveel verhalen op jaarbasis zouden checken als PolitiFact (FactCheck.org controleerde afgelopen jaar bijna 600 hoaxes, aldus hoofdredacteur Eugene Kiely tegen Poynter), komen de vijf grootste factcheckorganisaties in de VS volgens Sharockman slechts op een kleine 9.000 factchecks in 365 dagen. Daarmee zouden zij, uitgaande van 1.000 nepnieuwsartikelen per week, nog geen vijfde deel van alle onzin onderuit kunnen halen.

Frankrijk zat wél te wachten op factchecks voor de verkiezingen

emmanuel_macron_28329

De Franse president Emmanuel Macron. Foto: Wikimedia Commons/CC BY-SA 3.0 FR

Tillen de berichten over factchecken en fake news het bestaan van die fenomenen niet juist naar een hoger plan? Daar maakten de onderzoekers van First Draft zich zorgen om. (Bij een bevestigend antwoord zou ook deze nieuwsbrief niet aan die treurige conclusie kunnen ontkomen.) First Draft trommelde in mei 37 nieuwsorganisaties, universiteiten, non-profitorganisaties en techbedrijven bij elkaar voor een groot factcheckproject voor de Franse verkiezingen: CrossCheck.

Wat blijkt nu: het werk van CrossCheck kan rekenen op de steun en het vertrouwen van een breed publiek, concluderen onderzoekers van de universiteiten van Toulouse en Grenoble. De voornaamste samenvatting van het project? Journalistiek (en dus het factchecken) wordt beter van samenwerking bij het debunken van nepnieuws.

De ondervraagden vonden CrossCheck onafhankelijk en transparanter overkomen doordat zoveel media aan het project meededen. Tot slot werd een breed gedeelte van het Franse politieke spectrum bereikt, omdat First Draft en kornuiten ook lokale media bij de samenwerking onderbrachten.

Hoe bots de score van de nieuwe Star Wars-film onderuit haalden

Twee jaar na de zevende film over het Star Wars-universum, The Force Awakens, verscheen vorige week The Last Jedi in de bioscoop. In een maatschappelijk debat waar de meeste politieke vraagstukken bij verbleken, stonden recensenten en sommige hardcore-fans lijnrecht tegenover elkaar in hun beoordelingen van het achtste ruimte-epos.

Dé graadmeter voor de kwaliteit van een film is, naast de gemiddelde score in de Internet Movie Database (IMDb), de Tomatometer van aggregatiesite Rotten Tomatoes. Deze website maakt gebruik van drie reviewsystemen: officiële recensenten (meestal van kranten en gespecialiseerde websites), het publiek en de zogeheten Cinema Score. Die laatste wordt berekend door enquêtes die worden afgenomen bij filmgangers.

1280px-star_wars_episode_viii_the_last_jedi_word_logo-svg

Beeld: Wikimedia Commons/Public Domain

Het verschil in scores bij The Last Jedi is enorm: de pers beoordeelt de film met 93 van de 100 procent; het publiek plakt er slechts het predikaat 55 procent op. Een entertainmentproduct opzettelijk met een lage score opzadelen is in het internettijdperk een regelmatig toegepaste praktijk om een uitgever, acteur of product financiële of reputatieschade toe te brengen.

Ergens vele malen een score aan hangen is makkelijk, steeds opnieuw een andere recensie indienen wordt al pittiger. Movieweb bericht over talloze gebruikers die meerdere accounts hebben aangemaakt voor Rotten Tomatoes om negatieve reviews te tikken. Ook het gebruik van bots wordt niet uitgesloten. De gedupeerde is de nieuwsgierige bioscoopklant, die door alle haat en polarisatie een veel lagere score te zien krijgt dan je logischerwijs zou verwachten.

Claire Wardle voorspelt de populariteit van ‘fake news’ in 2018

5016392669_59d4fa3273_o

Claire Wardle op het Media140 OzPolitics Panel in Australië, 2010. Foto: Neerav Bhatt/Flickr/CC BY-NC-SA 2.0

Claire Wardle is een van de meest gerespecteerde stemmen in het hedendaagse debat over de staat van de journalistiek. Als zij daar gepeperde uitspraken over doet, dan luister je daar aandachtig naar. Als research fellow die verbonden is aan de universiteit van Harvard schreef ze voor Nieman Lab een artikel vol voorspellingen voor 2018.

Nepnieuws zal volgend jaar net zo alomtegenwoordig circuleren in de media, stelt Wardle. Redacties schrijven het gebruik toe aan de populariteit voor de zoekmachines, wetenschappers zullen de term bezigen om meer aandacht voor hun onderzoek te genereren en beurzen in de wacht te slepen, politici gaan het begrip nog vele malen inzetten voor electoraal gewin.

Wardle waarschuwt ook voor de opkomst van visueel nepnieuws, dat veel moeilijker te achterhalen en dus te factchecken is. Hetzelfde geldt voor de gestage ontwikkeling van software die het manipuleren van audio- en videomateriaal mogelijk maakt. In de nabije toekomst zullen machthebbers kunnen claimen dat een negatief fragment met of over hen door een kwaadwillende in elkaar is geknutseld, vreest Wardle.

Facebook, Google, Twitter en andere platformen hebben lang niet genoeg mensen in dienst om al het nepnieuws te monitoren. In 2018 zal dat niet anders zijn, aldus Wardle, tevens hoofdredacteur van First Draft News. En door de groeiende onvrede en onzekerheid in de samenleving door nepnieuws, zullen politieke establishments ineffectieve hoorzittingen houden en mediawijsheid voorschrijven. Beide zullen weinig uithalen, is de sombere voorspelling van Wardle.

Nepnieuws verspreiden is een zonde, vindt paus Franciscus

pope_francis_in_march_2013_b

Paus Franciscus in 2013. Foto: Casa Rosada/Wikimedia Commons/CC BY-SA 2.0

Katholieken, opgelet: de hoogste vertegenwoordiger van God in het Vaticaan heeft zich uitgesproken tegen fake news. Journalisten die oude schandalen opgraven en het nieuws spectaculairder presenteren dan het in werkelijkheid is, begaan volgens de Argentijnse kerkvorst een ‘serieuze zonde’.

Paus Franciscus is van plan zijn komende jaarlijkse boodschap te wijden aan nepnieuws, vertelde hij afgelopen zaterdag aan katholieke media. Journalisten met gezonde beroepsintegriteit draagt hij een warm hart toe: hun werk noemt Franciscus een missie die ‘fundamenteel’ is voor een democratische maatschappij.

Wie bepaalt wat nepnieuws is? Dat wil Thierry Baudet graag weten

1280px-thierry_baudet_28429

Thierry Baudet op de Hongaarse Academie van Wetenschappen, in 2016. Foto: Elekes Andor/Wikimedia Commons/CC BY-SA 4.0

‘Dat hoort bij een vrije samenleving: dat mensen soms dingen beweren die misschien niet waar zijn.’ Die woorden sprak Forum voor Democratie-leider Thierry Baudet uit in de uitzending van Jinek, gisteravond. Tegenover hem zat minister van Binnenlandse Zaken Kajsa Ollongren (D66), die nepnieuws vanuit de overheid wil aanpakken. Hoe precies werd niet helemaal duidelijk in de talkshow.

Ollongren heeft een punt als ze stelt dat fake news een samenleving kan destabiliseren – kijk naar de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Maar wát dan precies als nepnieuws geldt, is een legitieme vraag van Baudet.

Desinformatie komt immers in vele vormen: satire is er een van. Het is terecht dat een westerse democratie zichzelf wil beschermen voor buitenlandse beïnvloeding middels misleidende informatie, maar daarbij is het cruciaal dat Ollongren en bedrijven als Facebook transparant zijn in hun overwegingen om bepaalde informatie te labelen of zelfs weg te halen.