Palmolieboeren verwoesten veel regenwoud, maar het alternatief is nog heftiger
Milieudefensie is zaterdag 17 november ten strijde getrokken tegen de Nederlandse banken. Zij investeren namelijk bakken met geld in de palmolie-industrie. Dat vindt de organisatie verschrikkelijk want, zo zegt zij, palmolieboeren verwoesten op grote schaal het regenwoud, verjagen de lokale bevolking en houden kinderarbeid in stand. Milieudefensie roept mensen op hun banken te bestoken met vragen over hun investering in deze industrie. Maar klopt haar bewering wel en hoe zit het met het alternatief?
Palmolie wordt gewonnen uit de vruchten van de oliepalm. Doordat de olie veel verzadigde vetten en antioxidanten bevat, is hij veelzijdig inzetbaar. De olie zit dan ook bijna overal in: pindakaas, babyhapjes, shampoo, deodorant en nog vele andere alledaagse producten. Daarnaast wordt hij ook nog gebruikt in diervoeder en biobrandstof. We zijn er sterk afhankelijk van. De vraag ernaar is dus hoog. Toch is het goedje al jarenlang omstreden. Volgens organisaties als Milieudefensie zorgt de vraag ervoor dat boeren het regenwoud omkappen en dit vervangen door oliepalmplantages.
Een gebied zo groot als Duitsland
De meeste oliepalmplantages bevinden zich in Azië. Grote bedrijven kopen daar volop land op en toveren dat om tot landbouwgrond. Dat gaat inderdaad ten koste van het regenwoud. Zo maakt Greenpeace in 2016 bekend dat in Indonesië tussen 1990 en 2014 ruim 31 miljoen hectare grond is ontbost. “Een gebied bijna zo groot als Duitsland.” Het Ministerie van Bosbouw van Indonesië bevestigt deze cijfers. De grond is nu in gebruik voor houtverwerkingsbedrijven en de palmolie-industrie. Dat vindt natuurlijk ook in andere landen plaats.
Move over lokale bevolking
Niet alleen het regenwoud heeft te lijden onder het juk van de palmolieboeren. De lokale bevolking krijgt behoorlijk wat voor de kiezen. Zo maakte de non-profit organisatie GRAIN in 2014 bekend dat landen als China en Congo miljoenen hectaren land vrij maakten om palmolieplantages te bouwen. Daardoor komen de lokale bewoners in de problemen.
Zij worden volgens GRAIN afgesneden van voorzieningen zoals water en vruchtbare grond voor hun gewassen. Ook worden ze min of meer gedwongen te werken op de plantages simpelweg omdat er niets anders in de buurt is. Dit brengt de grootgrondbezitters in een positie waarbij ze de werknemers minder kunnen betalen. Ook nemen zij kinderen aan, die nog goedkoper zijn. Doordat er amper controle is, komen de boeren er ook nog eens mee weg.
How Palm Oil Is Made (https://technocompares.com/2017/01/27/how-palm-oil-is-made/)
Actievoeren – of toch niet?
Het verhaal van de palmolie-industrie is een ramp. Het is logisch dat organisaties als Milieudefensie in opstand komen. Toch is het boycotten van palmolie niet direct een oplossing. Webblog The Green Vegans omschrijft het als volgt: “Het grote probleem is […] niet palmolie, maar het gebrek aan landbouwgrond. Wij willen namelijk veel en goedkope producten en om die te produceren is er landbouwgrond nodig.
Als mensen massaal palmolie gaan boycotten dan is het alleen maar een kwestie van tijd voordat producenten de palmolie in hun producten gaan vervangen voor een ander ingrediënt, hoogstwaarschijnlijk een ander soort olie. Mensen gaan namelijk niet opeens minder kopen, maar vervangen producten met palmolie vaak voor een soortgelijk product zonder palmolie. Dat lost alleen het probleem niet op want ook voor het vervangen van palmolie is land nodig om dit nieuwe ingrediënt te verbouwen.”
Het actievoeren tegen de banken heeft daarom weinig zin, ongeacht de goede intenties. Milieudefensie kan de pijlen beter richten op regelmatige controles en acties tegen boeren die over de schreef gaan en het voorkomen van ontbossing door de overheden. Pas dan kunnen we ons richten op duurzame verbouwing van palmolie.
Conclusie
De uitspraak van Milieudefensie is waar. Door het verbouwen van palmolie sneuvelt er jaarlijks veel regenwoud, is de bevolking de dupe en wordt kinderarbeid in stand gehouden. Het heeft echter geen zin om in actie te komen tegen de banken. Zelfs als de gehele palmolie-industrie vandaag nog zou stoppen met bestaan, komt er een andere industrie voor in de plaats. De organisatie kan zich beter richten op constructieve oplossingen zodat de toekomst er een stuk zonniger uitziet.