‘Baas wil vaak niet dat AOW’er doorwerkt’
‘AOW’er wil vaker doorwerken, maar baas zit daar lang niet altijd op te wachten.’ Dat kopte het AD op woensdag 29 april. Het artikel gaat over het gegeven dat mensen na het bereiken van hun AOW-leeftijd steeds vaker blijven doorwerken (wat blijkt uit cijfers van het CBS), maar werkgevers daar niet altijd welwillend tegenover staan. Echter valt over de betrouwbaarheid van het onderzoek te twisten.
Door: Daan Valkenburg
Het artikel van het AD is gebaseerd op een onderzoek uitgevoerd door het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI), dat in april naar buiten kwam. Voor het onderzoek zijn werkgevers in Nederland gevraagd naar hun mening over doorwerkende AOW’ers. AD-redactrice Marloe van der Schrier schreef in haar artikel het volgende: “Werkgevers zijn lang niet onverdeeld enthousiast, blijkt uit een werkgeversonderzoek van het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) onder ruim 1350 organisaties.”
Uit het originele onderzoek blijkt dat het NIDI voor de steekproef 6000 Nederlandse organisaties heeft benaderd, maar in totaal 1.358 organisaties de vragenlijsten hebben ingevuld. Dat komt neer op een respons van 23 procent, iets dat het AD in haar artikel achterwege laat.
De hoge non-respons is het eerste opvallende punt waar we op stuiten na het lezen van het originele onderzoek. Het tweede punt is dat de vragenlijsten zijn verzameld in 2017. Ook dit meldt het AD niet in haar artikel. Hoe betrouwbaar is een onderzoek uit 2017, met een respons van 23 procent? De kans is aannemelijk dat anderen die het originele onderzoek hebben gelezen, dezelfde vragen hebben.
Verklaringen
Als eerste is contact gezocht met Jaap Oude Mulders, degene die het onderzoek heeft uitgevoerd. Volgens hem is het onderzoek uitgevoerd omdat de participatie van ouderen al jaren stijgt en het NIDI wilde weten welke factoren het gedrag op de arbeidsmarkt beïnvloeden, onder andere door de kansen die werkgevers bieden. Oude Mulders stelt dat voor een onderzoek onder organisaties en werkgevers, een respons van tussen de 15 en 30 procent, helaas, vrij normaal is.
Wat betreft het jaartal 2017 zegt de onderzoeker het volgende: “Een dergelijk grootschalig onderzoek onder werkgevers is vrij duur en dus zijn onze mogelijkheden om bijvoorbeeld elk jaar nieuwe data te verzamelen beperkt. Het artikel is geschreven voor de coronacrisis, maar ik denk niet dat er tussen 2017 en begin dit jaar veel is veranderd voor doorwerkende AOW’ers.”
Een onderzoeker zou natuurlijk niet zo snel zijn eigen onderzoek omlaag praten. Daarom benaderden we ook Joop Schippers, arbeidseconoom en hoogleraar aan de Universiteit Utrecht. Schippers noemt het onderzoek ‘een mooi voorbeeld van de toponderzoeken die het NIDI doorgaans verricht’. “Voor dit type onderzoek (onder werkgevers) is de respons opvallend hoog. Veel onderzoek, ook internationaal, komt niet boven de 12 tot 17 procent uit. Dit is dus tamelijk bijzonder.” Schippers vertelt eigenlijk hetzelfde als Oude Mulders en veegt dus wat betreft de respons de twijfels over de betrouwbaarheid van het onderzoek van tafel.
Wat betreft het jaartal is Schippers ook duidelijk. “Vanuit wetenschappelijk perspectief is ‘verouderd’ hier een volkomen misplaatste term. Als je data verzamelt, moeten die gecheckt worden op betrouwbaarheid en representativiteit etc. Dus in 2020 publiceren op basis van data uit 2017 is eigenlijk bovengemiddeld snel. In veel van dit jaar gepubliceerde artikelen wordt gewerkt met data uit 2013 of 2015, soms ook omdat – bijvoorbeeld bij Europees onderzoek – dat de meest recente zijn.”
Conclusie
Na de uitleg van Oude Mulders en Schippers wordt duidelijk dat het onderzoek dus wel degelijk kan worden beschouwd als betrouwbaar. Lezers van het AD die het originele onderzoek hebben ingezien, kunnen echter nog steeds met vragen zitten. We hebben hierover met AD-redactrice Marloe van der Schrier gesproken. Zij geeft echter aan geen aanleiding te hebben gehad om het onderzoek en de informatie van het NIDI als onbetrouwbaar te zien.
Toch had Van der Schrier er wellicht goed aan gedaan om iets meer uitleg te geven over de methodologie van het onderzoek. Niet voor haarzelf, maar wel voor de onwetende lezer die mogelijk minder afweet van onderzoeken.