Brexitbots, drie (of tien) soorten nepnieuws en het zogenaamde geluk van Noord-Drenthe

Brexitbots, drie (of tien) soorten nepnieuws en het zogenaamde geluk van Noord-Drenthe

1 november 2017 0 Door Riffy Bol

Iedere week verzamelt FACTORY het belangrijkste nieuws over factchecken. Deze week: Brexitbots, zelverdediding tegen fake news en Facebook sorteert.

Italiaanse scholen geven zelfverdedigingscursus tegen nepnieuws

Veel Italianen kunnen zich enigszins voorstellen hoe het is om te leven in het Amerika van Donald Trump. De flamboyante ondernemer Silvio Berlusconi, die veel van de Amerikaanse zakenman en realityster wegheeft, was bij elkaar opgeteld bijna tien jaar premier van het Zuid-Europese land. Twee Italiaanse journalisten schreven in 2006 zelfs het boek Le Mille Balle Blu, dat volledig gewijd was aan alle leugens die Berlusconi verkondigde.

Om kinderen beter te weren tegen al het nepnieuws uit de politiek en andere kanalen, grijpt Italië in. Sinds 31 oktober rolt de regering een baanbrekend experiment uit: een lessenpakket voor 8.000 middelbare scholen om nepnieuws te leren herkennen. Het initiatief komt van Laura Boldrini, voorzitter van het Italiaanse Lagerhuis, in een samenwerkingsverband met het ministerie van Onderwijs.

Ook paus Franciscus moet niets hebben van fake news: in 2018 wijdt hij er zijn toespraak aan op de World Communications Day, schrijft The New York Times. De reden dat een hoop Italianen vatbaar zijn voor nepberichten, ligt in de geschiedenis van het land, zegt hoogleraar politicologie Alessandro Campi tegen de Amerikaanse krant. Pauselijke oorlogen en corrupte regeringen zouden Italië wantrouwig hebben gemaakt jegens machthebbers.

De onderwijscampagne tegen nepnieuws is hard nodig, als je kijkt naar complottheorieën die worden verspreid door politieke partijen als de Vijfsterrenbeweging en Lega Nord. Facebook is er in ieder geval blij mee, blijkens de woorden van de publieke beleidsmanager in Italië, Griekenland en Malta tegenover The New York Times: ‘Onderwijs en mediawijsheid zijn cruciale delen van onze inspanningen om de verspreiding van nepnieuws in te dammen, en samenwerking met scholen is een ommekeer.’

Perswoordvoerders kampen net zo goed met onzinberichten

Nepnieuws is niet alleen een probleem voor journalisten en burgers. Ook perswoordvoerders hebben er last van, meldt de Volkskrant. Uit onderzoek van communicatie-onderzoeker Bartho Boer en adviesbureau Corner-Stone blijkt dat maar liefst 52 procent van de voorlichters regelmatig te maken krijgt met fake news. Dat percentage komt tot stand door de antwoorden van bijna 400 respondenten.

Persvoorlichters die nepnieuws aantreffen, vinden dat bijna altijd op sociale media of op nepsites – slechts 3 procent van hen maakt daar melding van na het zien van een journalistieke publicatie. De onderzoeksresultaten van Boer en co geven nog enkele boeiende inzichten: de ondervraagden vinden de NOS het betrouwbaarst in het Nederlandse medialandschap; de Telegraaf het minst.

En, zo schrijft de Volkskrant: ‘De meeste woordvoerders lieten in hun vragenlijst weten dat ze nooit liegen, maar zich wel vrij te voelen informatie te verzwijgen als er niet expliciet naar wordt gevraagd.’

Burgers hebben een bredere definitie van ‘fake news’

‘Journalisten definiëren nepnieuws over het algemeen als bewust verzonnen berichten, vermomd als nieuws, voor politiek of commercieel gewin’, schrijft journalist Menno van den Bos op de website van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek. De gewone burger heeft een breder beeld bij dat begrip, zo baseert Van den Bos zich op een onderzoek van het Reuters Institute van de universiteit van Oxford.

De universitaire onderzoekers, waaronder de bekende wetenschapper Rasmus Kleis Nielsen, spraken gemiddeld twee uur met focusgroepen uit Spanje, Finland, de VS en het VK. Nepnieuws herkennen zij ook in liegende politici, activistische berichtgeving en advertenties. De oorzaak is diffuus, volgens de respondenten: zowel de nieuwsmedia, politici en publicatieplatformen hebben allemaal een aandeel in het probleem.

 

Dutch Parliament

De Tweede Kamer in Den Haag. Foto: Wikimedia Commons

Staatscommissie waarschuwt voor vertrouwen in democratie

De zorgen over bullshitberichten zijn intussen ook doorgedrongen tot de Nederlandse politiek. In februari dit jaar stelde het ministerie van Binnenlandse Zaken een staatscommissie aan om het vertrouwen in het parlementaire stelsel te onderzoeken. De probleemverkenning staat sinds kort online. De commissie onder leiding van VVD’er Johan Remkes schrijft: ‘Het internet vergemakkelijkt (…) de verspreiding van nepnieuws en desinformatie. Ondanks de vlucht die het controleren van feiten heeft genomen, komt het ook voor dat traditionele media berichten ongecontroleerd overnemen.’ Die boodschap moge duidelijk zijn.

Leger van pro-Brexit-Twitterbots teisterde Verenigd Koninkrijk

In het Verenigd Koninkrijk is die aantasting van het democratische vertrouwen sinds de Brexit in volle gang. Het wantrouwen daar is niet alleen de schuld van opzwepende politici als Boris Johnson, Michael Gove en Nigel Farage, maar ook van een leger Twitterbots. In aanloop naar het Brexit-referendum in de zomer van 2016 waren 13.000 bots actief op het sociale medium, schrijft BuzzFeed op basis van onderzoek door de City University of London.

Daaruit blijkt dat die bots acht keer zo vaak pro-Brexit-berichten verspreidden als dat zij daar negatief over waren. De Londense wetenschappers zagen verder dat de accounts niet zozeer zelf nepnieuws verspreidden, maar vooral bestaande memes, gekleurd nieuws en verhalen uit de media die dat ondersteunden over Twitter uitspreidden.

De voorzitter van de cultuur-, media- en sportcommissie van het Britse Lagerhuis, Damian Collins, heeft de vertegenwoordigers van grote sociale media op het matje geroepen, om hen uit te horen over hun mogelijke invloed op de verkiezingsuitslag van de Brexit. En de accounts? Die zijn grotendeels verwijderd nadat de stembussen waren gesloten.

 

33305817106_30040579e5_k.jpg

Beeld: Christiaan Colen/Flickr

Dat Facebook-label lijkt dus écht effect te sorteren

Bijna wekelijks verschijnt de laatste tijd wel een studie naar de effectiviteit van Facebooks labels bij nepnieuwsberichten. Ditmaal is de beurt aan hoogleraar Brendan Nyhan van Darthmouth College. Als antwoord op een eerder onderzoek van de universiteit van Yale bekeken Nyhan en zijn studenten het nut van een label dat Facebookers op onzin wijst.

De academici zagen dat, wanneer zij een foutieve kop aanmerkten als ‘betwist’, de neiging van respondenten om het nieuws als betrouwbaar te kwalificeren met 10 procentpunt afnam. Stond er ‘als vals aangemerkt’, dan steeg dat naar 13 procentpunt.

Of, andersom gezegd: door de toevoeging van de woorden ‘rated false’ kon 84 procent van de proefpersonen zien dat het nieuws niet klopte, ten opzichte van 71 procent van de mensen die geen label kregen te zien. Een relatief klein, maar hoopvol effect. Al is meer onderzoek hard nodig, merkt Nyhan op in de New York Times.

nep-nieuws-infographic-handboek-digitale-geletterdheid

Infographic: Kennisnet/EAVI (via Pedro De Bruyckere)

Tien soorten nepnieuws, samengevat in één tabel…

Pedagoog Pedro De Bruyckere deelt regelmatig interessante weetjes. Op zijn blog X, Y of Einstein? schrijft hij over een handige tabel op Kennisnet, waarin tien soorten nepnieuws staan opgesomd. Het origineel komt van EAVI, een Brussels bureau voor digitale geletterdheid en actief burgerschap.

EAVI categoriseert onder meer propaganda, satire, clickbait en gesponsorde content als verschillende soorten onzinartikelen. De tabel is onderdeel van het Handboek digitale geletterdheid, dat op 24 november verschijnt.

wardle

Infographic: Claire Wardle en Hossein Derakhshan (First Draft News), INFORMATION DISORDER: Toward an interdisciplinary framework for research and policy making, p. 20

…Maar Claire Wardle onderscheidt er drie

Eind september bracht ook First Draft News een uitvoerig rapport uit over nepnieuws. Claire Wardle, directeur van de journalistiekwebsite die is gelieerd aan de universiteit van Harvard, en de Iraans-Canadese blogger Hossein Derakhshan zijn de opstellers. Hun belangrijkste bevinding is dat er drie soorten desinformatie te onderscheiden zijn: ‘misinformation’, ‘disinformation’ en ‘malinformation’.

Desinformatie is volgens Wardle en Derakhshan informatie die vals is en opzettelijk opgesteld om een persoon, groep, organisatie of land te beschadigen. Misinformatie heeft hetzelfde effect, maar is niet met die bedoeling gedeeld. Malinformatie strookt het meest met de werkelijkheid, maar is weer wél bedoeld om iets of iemand in een negatief daglicht te stellen.

 

3211396764_4bd6fb6bb3_b.jpg

Foto: Flickr

Complotdenkers zijn niet per definitie achterlijk

Het aluminium hoedje, ontvoerd door aliens, ‘jet fuel can’t melt steel beams’: het zijn mogelijk de bekendste complottheorieën van de afgelopen eeuw. Toch moeten we complotdenkers niet bij voorbaat afschrijven, zo luidt de boodschap van socioloog Jaron Harambam. Als promovendus aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam schreef hij het proefschrift The Truth Is Out There. Hij interviewde tientallen complotdenkers, bezocht lezingen en samenkomsten en keek naar websites, artikelen, boeken en sociale media, vertelt hij aan NRC Handelsblad.

In plaats van complotdenkers meteen weg te zetten als gestoord, omschrijft hij een complottheorie als ‘een lezing van een gebeurtenis die tegen de officiële waarheid ingaat’. Harambam deelt enkele inzichten waarvan het nooit kwaad kan ze weer eens in ons collectief geheugen op te nemen. Bijvoorbeeld: complotdenkers vind je zowel onder laag- als hoogopgeleiden (denk aan de ouders die hun kinderen bewust niet laten vaccineren).

Harambam stelt voorts tegen NRC dat complotdenken populair is dankzij vier grote sociologische ontwikkelingen: secularisering, de macht van de media, globalisering en het post-waarheidtijdperk. Tot slot zegt hij in de krant: ‘Vroeger gingen complottheorieën vaak over ‘de gevaarlijke ander’ (…). Tegenwoordig gaat het vaker over eigen instituties als wetenschap, media of overheden.’

De ongelooflijke ‘Las Vegas’-analyse van The New York Times

De massale schietpartij in Las Vegas is precies een maand geleden. Laatst publiceerde The New York Times een ongelooflijk gedetailleerde video over het bloedbad, van minuut tot minuut. De krant analyseerde elk geweerschot, de precieze locatie van de schutter en de plek waarvandaan iedere video werd opgenomen, en reconstrueerde zo de ergste schietpartij in de moderne Amerikaanse geschiedenis.

Hoe de Nederlandse media omspringen met plagiaat

Plagiaat valt niet per se onder nepnieuws, maar het kan wel een rol spelen. De discussie daarover speelt met enige regelmaat in de Nederlandse media: recent werd ten minste één verzonnen bron ontdekt in een artikel van de nu voormalige China-correspondent van NRC; eerder kregen de Stentor, de Volkskrant en Trouw ermee te maken.

Villamedia ging in gesprek met enkele ombudsmannen van Nederlandse kranten en destilleerde daar de nodige lessen uit. NRC-ombudsman Sjoerd de Jong krijgt zijn zin: er komt aandacht voor de journalistieke werkwijze en de totstandkoming van artikelen in de jaarlijkse functioneringsgesprekken tussen de redactiechefs en hun verslaggevers.

Na het nepnieuws over de ‘Shariadriehoek’ in de Haagse Schilderswijk kreeg ook Trouw een ombudsman, Adri Vermaat. ‘Deze zaak heeft de redactie geleerd dat we alerter moeten zijn op elkaars werk’, spreekt hij tegen Villamedia. Over elke anonieme bron die Trouw nu opvoert in de krant, moet de verslaggever in kwestie rapport uitbrengen aan zijn of haar chef: naam, telefoonnummer en waar mogelijk mailadres moeten intern bekend zijn.

Volkskrant-ombudsman Jean-Pierre Geelen verwoordt tegenover Villamedia zeer helder de dilemma’s die redacties onherroepelijk beleven: ‘Plagiaat en vormen van bedrog zijn moeilijk in protocollen en regeltjes te vangen (…) Journalistiek is altijd een kwestie van vertrouwen. Van lezers, maar ook intern op een redactie.’

 

hunebed_d41_bij_emmen-noord

Een hunebed vlakbij Emmen, Drenthe. Foto: Wikimedia Commons

Noord-Drenthe is helemaal niet zoveel gelukkiger dan elders

Nergens in Nederland is het prettiger wonen dan in Noord-Drenthe, kopten talloze media eind oktober. Wetenschapsredacteur Maarten Keulemans van de Volkskrant rook onraad en dook in de boude bewering. Wat blijkt? Noord-Drenthe komt als beste uit de bus in de Brede Welvaartsindicator, een rapport van de Rabobank en de Universiteit Utrecht.

Keulemans plaatst essentiële vraagtekens bij de uitkomst. Zo is het verschil in de indexcijfers van de regio Groot-Rijnmond (als laagst geklasseerd, met een indexcijfer van 0,54) en Noord-Drenthe (0,7) slechts 0,16. En o ja: in de onderzoeksresultaten is niet eens een foutmarge meegenomen. Zoals Keulemans schrijft: ‘De volgende keer dat je in Noord-Drenthe langskomt om te vragen hoe happy men zich voelt, tref je misschien net een chagrijnigere steekproef.’

Duitsers vreesden voor onzinberichten na verkiezingen VS

Duitsers zijn bang voor nepnieuws. Een op de drie oosterburen denkt dat fake news een grote rol speelde in de Duitse verkiezingen eind september, aldus de Berlijnse denktank Stiftung Neue Verantwortung. Die baseert zich weer op een peiling van het onderzoeksbureau Kantar Public, gehouden een week na de herverkiezing van Angela Merkel als bondskanselier.

Duitsland vreesde voor een stortvloed aan nepnieuws na de verkiezing van Donald Trump in de Verenigde Staten, bijna een jaar geleden. Alexander Sängerlaub, hoofd van het ‘Measuring Fake News’-project van de eerdergenoemde denktank, zei tegen omroep Deutsche Welle dat hij ‘een sterke correlatie’ ziet ‘tussen de angst voor mogelijke desinformatie tijdens de verkiezingen en de media-aandacht die daarmee gepaard gaat’.

Met name in de kringen rond de rechtspopulistische partij Alternative für Deutschland (AfD) zong de term nepnieuws nogal eens rond, schrijft Deutsche Welle. 71 procent van de door Kantar Public gepeilde Duitsers die op de partij stemden, bevestigden de stelling dat fake news alomtegenwoordig is in de wereld; respondenten die anders stemden, beweerden dat in 61 procent van de gevallen.

Opmerkelijk is ook dat 17 procent van de ondervraagde AfD-stemmers zegt zijn of haar nieuws exclusief via sociale media tot zich te nemen.

 

8752532882_0765ead7e4_k

Een groep Rohingya, een moslimminderheid in Myanmar. Foto: Steve Gumaer/Flickr

Wat nepnieuws doet in Myanmar, India en Zuid-Soedan

Als het over Facebook en nepnieuws gaat, dan staat bijna altijd de Amerikaanse situatie centraal (ook deze nieuwsbrief ontkomt daar meestal niet aan). The New York Times gooide het over een andere boeg en keek naar de invloed van Facebook-fakenews op de rest van de wereld.

Meest prominent is daarin op dit moment Myanmar. Het land heeft te maken met etnische zuiveringen van de moslimminderheid, de Rohingya. Dat geweld wordt versterkt door propaganda die wordt verspreid op Facebook, zegt onderzoeker Cynthia Wong van mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch tegen de NYT.

Het Zuid-Aziatische land kende de afgelopen jaren een gigantische sprong in internet- en socialemediagebruik. Sinds 2016 werkt Facebook samen met de Birmese telecomprovider MPT om diens abonnees toegang te bieden tot Facebooks Free Basics-programma. In twee jaar tijd is het aantal Facebookers in Myanmar vervijftienvoudigd (!): van 2 miljoen in 2014 tot 30 miljoen vorig jaar.

Nog een Zuid-Aziatisch land is in gevecht met onjuiste nieuwsberichten. India lijdt echter meer onder hoaxes op WhatsApp dan problematiek op Facebook. Afgelopen mei raakte de oostelijke regio Jharkand in paniek, nadat een vals WhatsApp-bericht beweerde dat kinderen in dat gebied werden ontvoerd. Minstens zeven mensen werden in de ontstane chaos gelyncht, bericht de NYT.

Tot slot schrijft de New Yorkse krant over de situatie in Zuid-Soedan. Het Afrikaanse land (met 2011 als oprichtingsjaar tevens het nieuwste land ter wereld) is straatarm, en slechts 20 procent van de inwoners heeft toegang tot het internet.

Aan de minderheid die wel op het wereldwijde web kan surfen, is een voorzichtige omgang met sociale media geboden. BuzzFeed maakte melding van politieke rivalen die middels valse Facebookberichten verschillende facties tegen elkaar opstoken. Ook de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties maakt zich zorgen: ‘Sociale media zijn gebruikt door aanhangers van alle kanten, waaronder sommige hooggeplaatste regeringsfiguren, om gebeurtenissen te overdrijven, valse geruchten en bedekte bedreigingen te verspreiden of om regelrecht opstokende berichten te posten.’

De Russen infiltreerden sociale media met bots en advertenties

De ‘grote drie’ – Facebook, Twitter en Google – hebben allemaal geopenbaard dat Rusland zich via hun diensten heeft bemoeid met de Amerikaanse verkiezingen. Persbureau Reuters kreeg de verontrustende cijfers van het sociale medium van Mark Zuckerberg in handen: 126 miljoen Amerikanen zouden 80.000 politieke berichten uit Rusland in hun newsfeeds voorbij hebben zien komen – zo’n 40 procent van de bevolking.

Twitter heeft 37.000 Russische bots aangetroffen op de eigen servers, die tezamen 1,4 miljoen berichten over de verkiezingen deelden. Deze zouden in totaal door maximaal 288 miljoen mensen zijn gezien, getuigde het platform tegenover het Amerikaanse Congres.

Google tot slot heeft in zijn systemen ontdekt dat Rusland 4.700 dollar aan advertenties heeft ingekocht, en dat Russen 1.100 Engelstalige video’s hebben geüpload die door ruim 300.000 mensen zijn bekeken.

dm9vwgpxuaa3pq6

De betwiste foto van George Papadopoulos in Londen. Foto: George Papadopoulos/Twitter

De nepfoto van George Papadopoulos

Nog even over de Amerikaanse verkiezingen dan – of eigenlijk, de nasleep daarvan. George Papadopoulos was een belangrijke adviseur tijdens de presidentscampagne van Donald Trump. Hij probeerde contact te leggen met de Russen en loog daarover tegen de FBI, schrijft Volkskrant-correspondent Michael Persson in een profiel.

Onderzoeksplatform Bellingcat deed daar (nog) geen onderzoek naar, maar ploos een foto van Papadopoulos in Londen tot op de bodem uit. Met ouderwets speurwerk ontdekte onderzoeker Aric Toler met Google Streetview dat de stickers op een paal achter Papadopoulos niet matchen met de datum van 25 oktober 2017.

En met Google Reverse Image Search zag Toler dat de door de voormalige adviseur gedeelde foto al in 2016 opdook op een Roemeense nieuwswebsite. Veel meer over het hoe en waarom van de mysterieuze foto is niet duidelijk, maar meer informatie kan zomaar volgen in de komende dagen.

 

1280px-titan2

De Titan 2-supercomputer staat in de Oak Ridge National Laboratory Leadership Computing Facility in de Amerikaanse staat Tennessee. De machine is ruim 400 m² groot. Hij draait deels op technologie van Nvidia en wordt sinds 2013 gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek. Foto: Wikimedia Commons

Nvidia maakt nepfoto’s met supercomputers

Over foto’s gesproken: steeds makkelijker kunnen kwaadwillenden foto-, video- en audiomateriaal vervalsen om nepclaims over het web te doen vliegen. Met technieken als ‘generative adversarial networks’ (GAN) wordt het voor techbedrijven als Google en Adobe haalbaarder dan ooit om beelden te manipuleren.

Het verst op dit moment is misschien wel videokaartenfabrikant Nvidia. Die bracht deze week een spraakmakend rapport uit over de GAN-techniek. Het Amerikaanse bedrijf timmert al een tijdje aan de weg met deep learning, een technologie waarmee computers een zenuwstelsel nabootsen en zichzelf van alles kunnen aanleren.

Nvidia is nu al in staat om foto’s in hoge resolutie te genereren van beroemdheden, landschappen en voorwerpen, meldt Quartz. De videokaartenmaker kan beeldmateriaal van kledinglijnen bijvoorbeeld vervangen door computer-gegenereerde beelden. Een database van 30.000 afbeeldingen van beroemdheden heeft het bedrijf ook al in bezit.

Hoe lang het duurt voordat een supercomputer dit soort dingen kan? Nvidia deed er twintig dagen over.