Factcheck: ‘De Btw-verhoging van zes naar negen procent treft studenten het hardst’
Het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) is niet blij met de verhoging van de Btw. “De Btw-verhoging van zes naar negen procent treft studenten het hardst”, zei ISO-voorzitter Rhea van der Dong. “Hun inkomens nemen niet toe, terwijl de kosten voor levensonderhoud alleen maar stijgen.” Klopt dat? Sven Trommelen van Journalistieke Kamer maakte de balans op.
We gaan even uit van studenten die op kamers wonen. Eerst moeten we weten hoeveel geld studenten eigenlijk uitgeven. Onmogelijk kunnen we dat van iedereen precies weten. Daarom hebben we het gemiddelde gepakt van het NIBUD. Zij zoeken elk jaar uit hoeveel studenten uitgeven en verdienen.
Hier ga je meer aan betalen
In de afbeelding hieronder staat kort welke dingen duurder worden en welke niet. Onder de afbeelding kun je uitgebreider lezen hoe we dit allemaal hebben berekend en staat meer uitleg over de categorieën.
Zo komen we aan het eindbedrag
Volgens het NIBUD geeft een student gemiddeld 1082 euro per maand uit.
- Huur: 417 euro – Op je huur zit geen btw. Je huisbaas moet wel wat van de huur afdragen aan de overheid. Maar dat heeft niets te maken met het btw-tarief van zes procent.
- Zorgverzekering: 106 euro – Ook de zorg valt niet onder een btw-tarief. Wel worden veel medicijnen duurder omdat ze in het 6%-tarief vallen. Ook voorbehoedsmiddelen vallen onder dit tarief. Dus ja… seks wordt duur. Het kan zijn dat de zorgverzekeringen dit doorrekenen in de prijs. Maar het vaststellen van de zorgpremie is van zoveel factoren afhankelijk dat wij het niet meenemen in deze berekening
- Overige verzekeringen 15 euro – Die hebben niet te maken met het btw-tarief.
- Telefoon 26 euro – Telefoonabonnementen vallen in het hoge btw-tarief. Hierover betaal je dus 21 procent belasting. Dit blijft ongewijzigd.
- Contributie en abonnementen 28 euro – Dit gaat onder andere over sportverenigingen en studie- en studentenverenigingen. Over je contributie aan je studentenvereniging betaal je geen belasting. Maar over die van je hockey- of voetbalclub wel. Laten we er voor het gemak even vanuit gaan dat je over de helft van het bedrag negen procent btw gaat betalen in plaats van zes. Dus over veertien euro.
- Collegegeld 191 euro – Het collegegeld heeft niets te maken met het btw tarief van zes procent.
- Studiekosten 58 euro – Dit is alles wat je nodig hebt voor je studie zoals boeken en schriften. Ook hier zit een tweedeling in. Je schoolboeken en schriften gaan van zes naar negen procent. Blocnotes, agenda’s en notitieblokken vallen onder het 21%-tarief. Het hangt er dus een beetje vanaf wat je koopt. Maar omdat boeken duurder zijn dan de rest, gaan we er vanuit dat 2/3 van het bedrag duurder wordt. Dus 39 euro.
- Vervoer 63 euro – Je bent de klos als je geen studenten-OV meer hebt. Het openbaar vervoer viel onder de zes procent en gaat dus naar negen procent. Ook een taxi of een boot pakken is geen optie. Zelfs de luchtballon gaat naar negen procent.
- Kleding en schoenen 47 euro – Je kleding en schoenen vallen onder het 21%-tarief. Als je kleren nou kapot zijn en je wilt ze laten maken, dan betaal je zes procent. Snap jij het nog? Wij gaan er maar even vanuit dat je lekker nieuwe kleren koopt.
- Vrijetijdsuitgaven (uitgaan, uiteten, vakantie) 146 euro – Vakanties, eten in een restaurant, drankjes waar geen alcohol in zit. Het wordt allemaal duurder.
- Grote aankopen (meubels, computer) 95 euro – Eigenlijk alle grote aankopen die je kunt bedenken vallen niet in het 6%-tarief.
- Voeding 181 euro – Al het eten wordt duurder. De cola, de kroketten, de salade, de ranja en de kauwgom. Allemaal gaat het van zes naar negen procent.
- Persoonlijke verzorging 27 euro – Ook hiervan wordt veel duurder. De kapper valt bijvoorbeeld onder dit 6%-tarief. Maar ook de spullen die je gebruikt voor je verzorging zoals shampoo, gel en crème gaan in prijs omhoog.
- Diversen (cadeaus, goede doelen, accessoires) 48 euro – Hier hangt het heel erg af van wat je koopt. Als je een boek als cadeau koopt of een waardebon voor de schouwburg, ga je meer betalen. Maar als je hetzelfde geld uitgeeft aan een nieuwe ketting of een gift aan het goede doel niet. We gaan uit van 15 van de 48 euro.
Balans opmaken
Nu kunnen we de balans opmaken. We tellen alle uitgaven aan producten die duurder worden bij elkaar op. Dat is 14 + 39 + 63 + 146 +181 + 27 + 15 = 485. Dus je gaat over 485 euro dadelijk negen procent belasting betalen. Dit klopt natuurlijk niet helemaal omdat bij deze producten de zes procent belasting er al bij gerekend is. Dus, en hiervoor heb je wiskunde op de middelbare, betaal je dadelijk over 485/106*100=457,55 euro de negen procent belasting. Dus 457,55 * 1,09= 498,73 euro
Conclusie: deels waar
Er zijn natuurlijk heel veel redenen waarom je duurder of goedkoper uit bent volgend jaar. Misschien krijg je wel meer huursubsidie. Of gaat de premie van je zorgverkering omlaag. Of ga je een jaar niet op vakantie. Maar puur en alleen door de verhoging van het btw-tarief van zes naar negen procent ben je 13,73 euro duurder uit. Daarmee heeft van der Dong wel gelijk dat de Btw-verhoging studenten treft, maar het effect is marginaal. We beoordelen haar claim daarom als deels waar.
Dit artikel van Sven Trommelen verscheen eerder bij Journalistieke Kamer, voor FACTORY is het bericht deels aangepast.