“Per jaar 150 miljoen blikjes in het milieu”

“Per jaar 150 miljoen blikjes in het milieu”

9 februari 2021 6 Door Stern de Pagter

Volgens demissionair staatssecretaris Van Veldhoven belanden er jaarlijks 150 miljoen blikjes in het milieu, waarmee je vijfentwintig Olympische zwembaden zou kunnen vullen. Het cijfer is gebruikt ter onderbouwing van de invoering van statiegeld op blikjes en is veel overgenomen, maar hoe betrouwbaar is het?

De claim is terug te vinden in de aankondiging van statiegeld op blikjes op de site van Rijksoverheid:

“De coronacrisis heeft de grootste prioriteit van dit kabinet. Tegelijkertijd blijf ik me ook op andere terreinen inzetten voor een gezonde en schone toekomst. Zo’n 150 miljoen blikjes die jaarlijks in het milieu belanden, ongeveer 25 olympische zwembaden vol, horen daar niet bij.”

De uitspraak is vaak overgenomen in nieuwsberichten, zoals bij NU.nl, RTL Nieuws, NRC en Libelle.

Herkomst

Waar de cijfers precies vandaankomen is aan de hand van het bericht niet duidelijk. In de bijgevoegde Kamerbrief, waarmee de Tweede Kamer is geïnformeerd over het besluit, zijn deze ook niet terug te vinden. Het lijkt dus een extra statement dat Van Veldhoven aan de aankondiging heeft toegevoegd. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat laat desgevraagd weten dat het cijfer van de 150 miljoen blikjes is gebaseerd op onderzoek uit 2015:

Uit de reactie wordt duidelijk dat het cijfer uit dat onderzoek is gecombineerd met de zogeheten zwerfafvalmonitor om deze door te berekenen naar 2020. De zwerfafvalmonitor is een periodieke landelijke steekproef van Rijkswaterstaat waarbij het afval op straat wordt geteld. Laten we eerst kijken naar het onderzoek uit 2015.

De bron

Het gaat om dit overzicht van de kosten en omvang van zwerfafval in Nederland, opgesteld door adviesbureau KplusV. In het rapport wordt een schatting gemaakt van het totale aantal jaarlijkse zwerfblikjes: tussen 2008 en 2014 zouden dat er zo’n 156 miljoen zijn geweest. Dit cijfer is vervolgens ook weer gebruikt in een onderzoeksrapport van milieudenktank CE.

Overzicht van de hoeveelheid zwerfafval, KplusV (2015)

Het is een schatting

Hoe betrouwbaar is dit cijfer? Ten eerste spreekt het rapport zelf duidelijk over ‘een indicatie van het landelijk aandeel’. Dat is misschien ook geen grote verrassing. Precies vaststellen hoeveel blikjes er in Nederland op straat liggen is praktisch nagenoeg onmogelijk. Dit rapport uit 2015 van Milieu Centraal benadrukt dat: “Het is moeilijk om zwerfafval te meten. Dit komt niet door onkunde, maar de aard van zwerfafval brengt nu eenmaal met zich mee dat meten en dus ook vergelijken moeilijk is.” Volgens deze Europese inventarisatie van koepelorganisatie Municipal Waste Europe uit 2020 zijn er voor Nederland geen nauwkeurige berekeningen beschikbaar over de totale hoeveelheid afval in ons land. Dit maakt duidelijk dat de uitspraak van Van Veldhoven niet meer dan een schatting kan zijn.

Berekening 150 miljoen blikjes

Hoe is het cijfer in het rapport van KplusV dan tot stand gekomen? Ten eerste door het gemiddelde gewicht van een zwerfblikje vast te stellen: 24,7 gram. Dat is berekend met onderzoeksgegevens uit Vlaanderen, waarbij afval uit groenstroken is geanalyseerd. Dat is gecombineerd met de zwerfafvalmonitor, die jaarlijks een verdeling van het getelde zwerfafval geeft. Voor 2019 zag dat er zo uit:

bron: zwerfafvalmonitor 2019, Rijkswaterstaat

Tot slot maakt het rapport een schatting van de jaarlijkse totale hoeveelheid zwerfafval: 50.000 ton (50 miljoen kilo). Dat cijfer is berekend uit kostenonderzoek en door afvalcijfers uit (wederom) Vlaanderen op Nederland toe te passen. Ook dit cijfer is dus bij benadering.

Als je de totale hoeveelheid zwerfafval hebt geschat, het aandeel blikjes weet en het gemiddelde gewicht van een blikje, dan kun je berekenen hoeveel blikjes er jaarlijks op straat zouden moeten liggen. Tussen 2008 en 2014 kom je dan dus uit op 156 miljoen. De opstellers van het onderzoeksrapport zeggen wel dat de gekozen periode een grote invloed heeft op het cijfer vanwege verschillen in onderzoeksuitvoering door de jaren heen. Als je bijvoorbeeld kijkt naar 2013 en 2014 dan is het aantal blikjes ‘slechts’ 98 miljoen. Een extra waarschuwing dat het echt niet meer dan een grove schatting is.

Blikjes in zwerfafvalmonitor

De berekening uit het onderzoek is volgens het ministerie gecombineerd met actuele cijfers uit de zwerfafvalmonitor om een cijfer voor 2020 te berekenen. De precieze berekening van Van Veldhoven is niet duidelijk en kunnen we niet nalopen. Maar hoe betrouwbaar is de zwerfafvalmonitor?

Op meer dan duizend locaties in Nederland wordt zes keer per jaar zwerfafval geteld. De telling vindt plaats in uiteenlopende gebieden, waaronder bedrijventerreinen, woonwijken en recreatiegebieden. Het geeft een beeld van de ontwikkeling in hoeveelheid en samenstelling van zwerfafval, maar zegt op zichzelf niets over totale hoeveelheden in ons land.

“Uit de zwerfafvalmonitor blijkt dat het gemiddeld aantal blikjes in het zwerfafval voor de tweede keer op rij toeneemt”, schrijft Van Veldhoven aan de Kamer. Ter onderbouwing is een deel van de resultaten toegevoegd als memo. De volledige rapportage van 2020 is op het moment van schrijven nog niet openbaar gemaakt.

Aantal zwerfblikjes schematisch weergegeven in memo van Van Veldhoven
Grafiek van het aantal getelde blikjes uit de memo die Van Veldhoven aan de Kamer stuurde. Bron: Rijksoverheid.nl

Uit die resultaten blijkt inderdaad dat het aantal zwerfblikjes sinds 2018 stijgt en dat die stijging in 2020 doorzet. De laatste telronde van het afgelopen jaar geeft een record aan van zo’n 2.700 blikjes per meetronde. Als je de 156 miljoen blikjes uit het rapport van KplusV pakt en de ontwikkeling uit de zwerfafvalmonitor meeneemt, dan is het aannemelijk dat er afgelopen jaar zeker 150 miljoen blikjes op straat zijn beland. Het aandeel aan blikjes in ons zwerfafval is tenslotte gestegen: van 8% tussen 2008 en 2014 naar 11% in 2019. Uit de voorlopige cijfers van 2020 blijkt bovendien dat het aandeel blikjes verder stijgt.

Rekensom

Wat voor getal krijgen we als we zelf aan het rekenen slaan, op basis van de bovenstaande cijfers? Er vanuit gaande dat de totale hoeveelheid zwerfafval gelijk is gebleven met 50 miljoen kilo (en bij gebrek aan betere cijfers) lag er in 2019 zo’n 5,5 miljoen kilo aan zwerfblikjes in Nederland (11%). Met een gemiddeld gewicht van 24,7 gram per blikje zijn dat maar liefst 222,7 miljoen blikjes. Een stuk meer dan de schatting van Van Veldhoven. Ook hieruit blijkt het cijfer van de staatssecretaris nog aan de lage kant.

Hoeveel blikjes in een zwembad?

Hoeveel Olympische zwembaden kun je vullen met 222,7 miljoen zwerfblikjes? De vraag alleen al maakt duidelijk dat je dit logischerwijs niet exact kunt uitrekenen. Er zijn veel factoren die invloed hebben op het resultaat. Zo weet je niet hoeveel zwerfblikjes zijn platgetrapt of -gereden en hoeveel ruimte er tussen de blikjes overblijft. Om het toch enigszins te schatten kiezen we ervoor om met de inhoud van de meeste blikjes te rekenen: 33cl.

222,7 miljoen blikjes van 33cl zijn in totaal goed voor 49,5 miljoen liter frisdrank. Een Olympisch zwembad bevat ongeveer 2,5 miljoen liter water. Dat betekent dat je iets minder dan twintig baden kunt vullen. Neem je ook de blikjes zelf en de loze ruimte mee, dan komen er daar nog een paar bij. Tegelijkertijd zullen veel zwerfblikjes (deels) zijn platgetrapt of -gereden, dus dat zou je tegen elkaar kunnen wegstrepen.

Conclusie

Het moge duidelijk zijn dat de 150 miljoen die de staatssecretaris noemt niet meer is dan een schatting. De bron voor de uitspraak is ‘een indicatie’ uit 2015 en op landelijk niveau zijn er geen actuele berekeningen van het totale aantal zwerfblikjes beschikbaar. De cijfers die er wel zijn, zijn nadrukkelijk schattingen. De berekening die het ministerie en Van Veldhoven precies hebben gebruikt is niet duidelijk, maar uit de gebruikte bronnen en een eigen rekensom blijkt dat je met de beperkte cijfers wel dichtbij de 150 miljoen komt en daar waarschijnlijk zelfs overheen gaat. De bewering van Van Veldhoven is aannemelijk.

Update 11-02: deze factcheck is bijgewerkt naar aanleiding van de reactie van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.


Omslagfoto: StockSnap, Pixabay