De ‘alternatieve-feitenkrant’ over Rusland, nieuwsmakers worden factcheckers en strenge nepnieuwswet in India komt er niet
Iedere week verzamelt Factory het belangrijkste nieuws over factchecking en nepnieuws. Met deze week: Duits nepnieuws, Nederlands nepnieuws en alternatieve Russische feiten.
Eenmalige pro-Russische krant verspreidt ‘alternatieve feiten’ over Rusland
De Andere Krant: zo heet de voorlopig eenmalige uitgave van een Nederlandstalige krant die ‘alternatieve feiten’ poneert over Rusland. Het dagblad zou in een oplage van 50.000 worden verspreid en is een initiatief van stichting KnowledgeMatters, bericht NRC.
Wat er dan zoal in die krant staat? Journalist Wilmer Heck somt op: ‘Nederlandse politici steunen Islamitische Staat, Nederlandse opiniemakers sturen aan op een oorlog met Rusland en premier Rutte is niet geïnteresseerd in de waarheid over MH17’.
Het grootste deel van de kopij werd volgens NRC verzorgd door freelance journalist Eric van de Beek, die onder meer schrijft voor de ‘Ruslandvriendelijke’ website Novini. Heck maakt melding van een debat dat Van de Beek eerder organiseerde in De Balie, waar de publicist zou hebben beweerd dat niet Rusland, maar de westerse media verantwoordelijk zijn voor de spanningen tussen het Westen en president Poetin.
Volkskrant-verslaggever Toine Heijmans maakte een reportage over de mensen achter De Andere Krant. Hij somt nog een paar ‘alternatieve koppen’ op uit de publicatie: ‘Nederland dankt vrijheid aan Rusland’ (daar valt met het oog op de Tweede Wereldoorlog nog iets voor te zeggen) en ‘Sowieso is Oekraïne schuldig’ (terwijl het onderzoeksteam van rampvlucht MH17 die optie heeft uitgesloten).
Duits nepnieuws tijdens verkiezingen kwam vooral uit rechtse hoek
Een informatiekiosk van de partij Alternative für Deutschland in de Duitse deelstaat Nedersaksen. Foto: Wikimedia Commons/CC BY-SA 3.0
Duitsland heeft in ieder geval meer te vrezen van zijn ‘eigen’ rechtspopulisten dan van Rusland, als we een onderzoek van de stichting Neue Verantwortung mogen geloven. Drie onderzoekers namen tien gevallen van nepnieuws onder de loep dat werd verspreid tijdens de Bondsdagverkiezingen in september 2017.
Wat blijkt? Zeven daarvan vinden hun oorsprong bij de Duitse rechtspopulistische partij Alternative für Deutschland (AfD), schrijft het Duitsland Instituut. Daarnaast vindt veel nepnieuws zijn weg naar de ‘mainstream-media’ via kanalen als Bild.de en Welt.de, aldus de onderzoekers.
Aan de andere kant staan de krant Süddeutsche Zeitung en de factcheckrubriek Faktenfinder van de tv-rubriek Tagesschau. Zij corrigeerden tal van onjuiste berichten – die gemiddeld drie tot vijf dagen de ronde doen.
Poynter onderzocht of mensen nog om de waarheid geven
Interessen we ons eigenlijk nog wel voor wat waar en niet waar is? Poynter nam de proef op de som en reisde de wereld rond om het de mensen zelf te vragen. Middels twee tonnen en een rek met ballen liet het journalisteninstituut uit Florida bewoners van Sydney, Johannesburg, Madrid, Buenos Aires, Belgrado, Rio de Janeiro, Istanbul, Ankara en Tbilisi kiezen.
De resultaten zijn vanzelfsprekend: natuurlijk geven we nog om de feiten. De minderheid die ontkennend antwoordde door een bal in het ‘nee’-vak te gooien, zal dat vermoedelijk uit onverschilligheid of als humoristische daad hebben gedaan. Andersom is een bevestigend antwoord even logisch als sociaal wenselijk.
Het filmpje van Poynter was onderdeel van ‘International Fact-Checking Day’, op 2 april. Voor de gelegenheid ontwikkelde het instituut een lesmethode en een quiz, en schreef men artikelen over waarom mensen liegen, hoe je informatie online factcheckt en hoe je een wetenschappelijke onzinstudie links laat liggen.
Journalisten zijn geen nieuwsmakers meer, maar nieuwscheckers
Verslag doen van een gebeurtenissen kan iedereen. Maar onderscheid maken tussen feit en fictie, dat is lastiger. Veel journalistiek veranderen steeds meer in factcheckers en stappen daarmee weg van de traditionele rol van de verslaggever, zegt factchecker Alexios Mantzarlis in de CNN-podcast Reliable Sources.
Als voorbeeld noemt hij de schietpartij op een middelbare school in Parkland, Florida, vorige maand: ‘Hoe weet je wie een scholier is en hoe weet je welke tweets eigenlijk niet vanuit Parkland komen? Dat is de intermediërende rol die gebruikers volgens mij verwachten in alle ruis en al het nieuws.’
Factcheckers leven nu in een glorieuze, maar tegelijkertijd problematische periode, stelt PolitiFact-redacteur Angie Holan in de podcast van CNN. Want enerzijds hebben zij de beschikking over meer hulpmiddelen dan ooit (van Google Reverse Image Search tot White Pages), maar anderzijds kan – juist door het democratische model van het internet – meer desinformatie dan ooit wereldwijd worden verspreid.
Verslag van een bizarre bijeenkomst over Nederlands nepnieuws
Het halve Nederlandse mainstream-media-in-twijfel-trekkende medialandschap was aanwezig bij de boekpresentatie van Nepnieuwsexplosie, geschreven door de eerdergenoemde freelancer Eric van de Beek. Verslaggever Chris Aalberts van The Post Online was erbij en schreef er een interessant verhaal over.
Zo kregen de afwezige publicisten Bas Heijne en Hubert Smeets, maar ook (de beide eveneens absente) NOS-hoofdredacteur Marcel Gelauff en minister van Binnenlandse Zaken Kajsa Ollongren de wind van voren met betrekking tot de Nederlandse berichtgeving over Rusland.
Journalist Arnold Karskens was wel van de partij, schrijft Aalberts. Die stak volgens hem een tirade op over de onbetrouwbaarheid van de publieke omroep. Het enige kritische geluid kwam, dixit Aalberts, van de Leidse factchecker en docent Peter Burger.
Aalberts’ conclusie is veelzeggend: ‘Termen als ‘doelbewuste misleiding’ vallen hier meerdere keren, maar niemand vindt het nodig die doelbewustheid ook maar een klein beetje aannemelijk te maken. Het gaat er voor de aanwezigen namelijk niet om of journalisten iets doelbewust deden, het gaat erom dat het als doelbewust voelt.’
Facebook belooft nepnieuws harder aan te pakken
Facebook-ceo Mark Zuckerberg (links) en de Russische premier Dmitri Medvedev. Foto: Government of the Russian Federation/CC BY 3.0
Facebook-topman Mark Zuckerberg lijkt geschrokken te zijn van de invloed van zijn platform op met name de Amerikaanse verkiezingen. Daarom wil Facebook het democratische proces beter beschermen, maakte het bedrijf bekend. En wel met vier maatregelen:
- Buitenlandse inmenging bestrijden
- Nepaccounts verwijderen
- Transparantie over advertenties bevorderen
- Verspreiding van nepnieuws verminderen
Boeiend is dat Facebooks beveiligingsbaas Alex Stamos (die waarschijnlijk later dit jaar vertrekt) het woord ‘fake’ in meerdere categorieën opdeelt: neppe identiteiten (denk aan trolls of mensen die andermans identiteit stelen), neppe doelgroepen (zoals botnets), neppe feiten (ofwel nepnieuws) en neppe narratieven (waarmee eerder misleiding wordt bedoeld).
In het persbericht vertelt productmanager Samidh Chakrabarti meer over Facebooks aanpak van buitenlandse bemoeienis. Hiermee experimenteerde het bedrijf voor het eerst tijdens de Senaatsverkiezing in de staat Alabama afgelopen december, aldus Chakrabarti. Toen werden enkele Macedonische spammers opgespoord en van de website geknikkerd.
Sindsdien heeft Facebook volgens Chakribarti ook bij de Italiaanse verkiezingen vorige maand gebruik gemaakt van machine learning om dergelijke accounts te herkennen. Ook de tussentijdse verkiezingen in de VS, komende november, zullen op deze manier worden gemonitord.
Zijn collega Tessa Lyons merkt voorts op dat Facebook factcheckpartnerschappen is aangegaan in de Verenigde Staten, Italië en Mexico, en dat het bedrijf in Frankrijk gaat samenwerken met persbureau AFP.
Driekwart van de Amerikanen ervaart nepnieuws op tv en in de krant
Een uitzending van MSNBC over de ‘nucleaire knop’ van president Trump. Foto: Seth Anderson/Flickr/CC BY-NC-SA 2.0
Dat blijkt uit een kleinschalig onderzoek (met 800 respondenten) van de Amerikaanse Monmouth University. Interessanter nog is dat 65 procent van de ondervraagden stelt dat nepnieuws niet alleen slaat op niet-kloppende feiten, maar ook op bijvoorbeeld een beperkte invalshoek van een journalist.
Zoals in de meeste onderzoeken naar voren komt, blijkt ook hier dat Republikeinen eerder nepnieuws mee denken te krijgen (89 procent) dan Democraten (61 procent). Meer Amerikanen in dit onderzoek stellen daarnaast dat journalisten expres nepnieuws verslaan (42 procent), dan dat er Amerikanen zijn die geloven dat dit per ongeluk plaatsvindt (26 procent).
Tot slot een opsteker voor de Amerikaanse omroepen CNN en MSNBC, die in het ‘tijdperk-Trump’ om de haverklap zwaar onder vuur liggen. Het onderzoek van Monmouth University laat zien dat Amerikaanse mediaconsumenten CNN meer vertrouwen (48 procent) dan president Donald Trump (35 procent). Hetzelfde geldt voor het linkse MSNBC (45 procent tegenover 32 procent).
Voorstel voor strenge nepnieuwswet in India binnen 24 uur ingetrokken
De Indiase minister-president Narendra Modi. Foto: Narendra Modi/Flickr/CC BY-SA 2.0
Indiase journalisten hoeven niet langer te vrezen dat hun persaccreditatie wordt ingetrokken als de overheid hen verdenkt van het rondbazuinen van ‘nepnieuws’. Na grote maatschappelijke onrust heeft premier Narendra Modi het voorstel binnen een dag weer ongedaan gemaakt, schrijft NU.nl.
Tegenstanders van het wetsvoorstel verdachten Modi ervan de wet in te voeren in aanloop naar de Indiase parlementsverkiezingen in april of mei volgend jaar. Hiermee zijn echter niet alle journalistieke problemen in India opgelost. Het op-één-na dichtstbevolkte land ter wereld staat relatief laag in de persvrijheidsindex van Reporters Without Borders: op plaats 136 van de 180 meegenomen landen.
RWB stelt dat veel Indiase journalisten zelfcensuur toepassen, uit angst voor repercussies van hindoenationalisten.