Is kurkuma het nieuwe wondermiddel tegen kanker?
Misschien heb je het thuis wel in je keukenkastje staan: kurkuma. Het gele poeder wordt gebruikt om een bittere smaak aan eten toe te voegen. Daarnaast zou het prima helpen tegen kanker. Klopt dat?
De bewering duikt op op allerlei blogs, zoals NLbewustgezond.nl, Glowmagazine.nl en prostaatkanker.org. Als we deze sites mogen geloven is een dagelijkse theelepel kurkuma al voldoende om kanker te voorkomen.
Ook in de media verschijnen geregeld verhalen waarin kurkuma tot wondermiddel wordt verklaard. Neem bijvoorbeeld het verhaal van de Brits-Nederlandse Dieneke Ferguson. De 67-jarige zou dankzij kurkuma bijna al haar kankercellen zijn kwijtgeraakt, zo schreef de Daily Mail vorig jaar.
De Telegraaf is eveneens overtuigd van de heilzame werking van het gele poeder. De krant stelde twee jaar geleden de ‘top 10 voedingsmiddelen in de strijd tegen kanker’ op. Kurkuma eindigt in deze ranglijst op plek zes.
Casper van Eijck van het Erasmus MC in Rotterdam gaat nog een stapje verder. De hoogleraar suggereert dat artsen bij sommige kankersoorten kunnen stoppen met peperdure chemokuren. “Bij alvleesklierkanker werkt kurkuma effectiever dan chemotherapie”, zo zei hij op 19 maart 2016 in de Volkskrant.
Wat is kurkuma?
Kurkuma is afkomstig uit India. Daar wordt het kruid al eeuwen gebruikt als smaakmaker en als medicijn tegen ziektes als Alzheimer en Parkinson. In Nederland kennen we de specerij vooral onder de naam geelwortel. Het is één van de bestanddelen van kerrie.
De specerij wordt gemaakt van de Curcuma Longa, een plant die familie is van de gemberplant. Het befaamde gele kurkumapoeder krijg je door de wortel van de plant te stomen, schillen en vermalen. Ongeveer drie procent van kurkuma bestaat uit curcumine. Deze stof zou verantwoordelijk zijn voor de kankerremmende werking.
Wetenschappelijk onderzoek
De anti-kankerwerking van curcumine is de afgelopen jaren onderwerp geweest van talloze studies. Een zoekopdracht met de termen ‘curcumin cancer’ in PubMed (een online-database voor medische onderzoeken) levert een kleine vijfduizend publicaties op.
De onderzoeksresultaten lijken veelbelovend. Curcumine heeft effect op vrijwel alle kankervarianten. Uit onderzoek in laboratoria en op proefdieren blijkt dat de stof in staat is om kankercellen te doden en de deling van cellen af te remmen.
De werking bij mensen
Het is echter nog onduidelijk of de stof ook bij mensen werkt. Vooralsnog is er geen enkele onderzoeker erin geslaagd de werking van kurkuma op kankerpatienten aan te tonen. “No-double-binded, placebo controlled clinical trial of curcumin has been succesful”, zo concludeert een vijftal Amerikaanse onderzoekers vorig jaar in The Essential Medicinal Chemistry of Curcumin. Voor hun onderzoek bestudeerden de wetenschappers meer dan honderd publicaties.
Of een onderzoek op kankerpatiënten er ooit gaat komen, is volgens Lon Claassen van het Nationaal Fonds tegen Kanker (NFtK) nog maar de vraag. “Wie kurkuma op mensen wil testen, krijgt te maken met allerlei regels. Onderzoekers moeten bijvoorbeeld toestemming krijgen van medisch-ethische commissies voordat ze onderzoek op mensen mogen uitvoeren. De eisen zijn zeer streng. Dat is lastig.”
Daar komt bij dat onderzoek naar de effecten van curcumine op mensen bakken geld kost. Zo’n investering is volgens Claassen amper terug te verdienen. “Kurkuma is een product dat niet octrooibaar is, je kunt het gewoon krijgen bij de toko om de hoek. Dat maakt dat farmaceuten er niet voor in de rij staan.”
Opname in het lichaam
Een ander probleem met curcumine is dat ons lichaam de stof bij orale toediening niet of nauwelijks opneemt. Door kurkuma te eten komt de stof terecht in het maag-darmkanaal. Daar wordt het vervolgens in rap tempo afgebroken. Hierdoor kan de curcumine de tumor – of welke plaats in het lichaam dan ook – niet bereiken.
Daar komt bij dat er forse hoeveelheden curcumine nodig zijn om een tumor te kunnen bestrijden. Vaak gaat het bij zo’n tumor om miljoenen kankercellen. Het is vrijwel onmogelijk om daarvoor genoeg curcumine tot je te nemen.
Curcumine inspuiten
Michal Heger, onderzoeker aan het Amsterdamse AMC, geeft de moed echter nog niet op. Sinds 2012 is hij fulltime bezig met onderzoek naar curcumine op de afdeling Experimentele Chirurgie.
Omdat de curcumine snel afbreekt als je het via het eten of een pil tot je neemt, werkt Heger aan een methode waarbij de stof ‘intraveneus’ wordt toegediend. Dat komt erop neer dat de stof met een injectie direct in het bloed wordt gespoten. “De problematiek in de darmen wordt daarmee omzeild”, legt hij uit.
De techniek is inmiddels door anderen al uitgeprobeerd op proefdieren. Met succes. “Als je het inspuit bij muizen, zie je fenomenale resultaten: de hele tumor gaat weg. De muis is na een aantal maanden tumorvrij”, vertelt Heger enthousiast. “Dat geldt niet voor alle soorten tumoren, maar wel voor een groot aantal.”
De kans dat curcumine mensen met kanker straks geheel kan genezen, is volgens de Heger klein. Wel denkt hij dat de stof de kwaliteit van leven van patiënten kan verbeteren. “Kankerpatiënten krijgen in één keer een hele klap als ze horen dat ze kanker hebben. Dat leidt tot psychische aandoeningen, zoals depressies. Oraal toegediende curcumine zorgt ervoor dat je je minder moe voelt, minder misselijk bent door bijvoorbeeld chemokuren, beter slaapt en vrolijker wordt”, aldus de wetenschapper.
Vijf minuten
Emeritus hoogleraar farmachemie Henk Timmerman heeft grote bedenkingen bij Hegers intraveneuze toedieningsvorm. “Hoe kun je nou zeggen dat curcumine niet werkt tegen kanker, maar wel tegen iets anders? In het bloed wordt de stof onmiddelijk afgebroken. De tijd waarbinnen vijftig procent van de aanwezige stof uit het lichaam verdwijnt, is bij curcumine minder dan vijf minuten.”
Volgens Timmerman wordt er ten onrechte een hype gecreëert rondom kurkuma. “Het internet staat vol met kwalen waar kurkuma tegen zou helpen. Het wordt voorgeschreven als voorbehoedsmiddel, maar ook als potentieverhogend middel. En het zou werken als haargroeimiddel, terwijl het ook effectief zou zijn bij mensen met teveel haargroei. Men schrijft maar wat op. Als je dan wil kijken: waar is de evidentie, vind je niks”, aldus de hoogleraar.
‘Valse hoop’
Timmerman deed al in de jaren tachtig onderzoek naar curcumine. Hij wilde met het stofje een geneesmiddel ontwikkelen dat vergelijkbaar is met aspirine. Wat de hoogleraar ook probeerde: keer op keer liep hij vast, onder andere omdat het spul razendsel wordt afgebroken. “Het is een hopeloos verhaal.”
Wetenschappers die desondanks doorgaan met het onderzoeken van de stof, creëeren volgens Timmerman ‘valse hoop’. “Ik ben ervan overtuigd dat het zinloos is om met curcumine verder te gaan. Op een gegeven moment moet je zeggen: genoeg is genoeg. Dan moet je stoppen, er geen dieren meer aan opofferen en er zeker geen publieke middelen of geld uit inzamelingsacties insteken. Besteed je tijd aan onderzoek dat mogelijk wel iets oplevert.”
Michael Walters, een van de onderzoekers van The Essential Medicinal Chemistry of Curcumin, is eveneens sceptisch. In een interview met het tijdschrift Nature noemt hij kurkuma ‘een gevaarlijk sprookje’. “It may very well be the case that curcumin or turmeric extracts do have beneficial effects, but getting to the bottom of that is complex and might be impossible,” aldus de wetenschapper.
Veilige stof
Volgens Claassen van het Nationaal Fonds tegen Kanker betekent dit echter niet dat je het gele poeder maar links moet laten liggen. “Kurkuma wordt al eeuwen in grote hoeveelheden zonder problemen gebruikt, in die zin is het dus veilig. Wel is het verstandig het niet te gebruiken op het moment dat het een interactie zou kunnen hebben met een andere behandeling. Maar verder is het vooral een lekkere specerij, het is echter de vraag of het iets uithaalt.”
Conclusie
Uit laboratoriumonderzoek en dierproeven blijkt dat curcumine, de heilzame stof in kurkuma, daadwerkelijk in staat is kankercellen te bestrijden bij dieren en in reageerbuizen. Er is echter geen wetenschappelijk bewijs dat kurkuma ook bij mensen werkt. De bewering dat kurkuma kanker kan voorkomen of genezen beschouwen we daarom als ongefundeerd.